Kleivaten
Een man was aan de kust grotten aan het verkennen. In één van de grotten ontdekte hij een zak met een aantal vaten van geharde klei. Het was alsof iemand ballen van klei had gerold en die in de zon had laten drogen om ze te bakken.
Het leek allemaal niet zo waardevol maar het wekte toch zijn nieuwsgierigheid en dus nam hij de zak uit de grot met zich mee. Hij wandelde langs het strand en gooide de kleiballen een voor een in de oceaan, zover hij kon.
Hij dacht er weinig over na tot hij een van die kleiballen liet vallen en die kapot brak op een rots. Binnenin zat een mooie edelsteen! Enthousiast begon de man de overige kleibollen open te breken. Elk bevatte een soortgelijke schat. In de 20 kleiballen die hij nog over had vond hij juwelen, duizenden euro’s waard.
Hij stond versteld. Misschien had hij wel 50 of 60 van die kleiballen met hun verborgen schat in de golven van de oceaan gegooid. In plaats van duizenden euro’s had hij tot tienduizenden euro’s kunnen hebben maar hij had ze gewoon weggegooid!
Zo is het ook met mensen. We kijken naar iemand, of zelfs naar onszelf, en we zien enkel de klei, het uiterlijk, de buitenkant. En die is niet altijd mooi of schitterend, dus kunnen we weinig of geen aandacht opbrengen. Iemand met een mooi of stijlvol uiterlijk, of iemand die bekend is of rijk, zo iemand schatten we gemakkelijk hoger in. En ondertussen nemen we niet de tijd om te zoeken naar de verborgen schat in zoveel andere mensen.
Er is een schat in elk van ons. Als we de tijd nemen om iemand beter te leren kennen, beginnen we zijn kleischil weg te nemen en laten we zijn innerlijk schijnen.
Het mag niet zo zijn dat we, aan het einde van ons leven, ontdekken dat we een fortuin aan vriendschappen hebben weggegooid omdat de edelstenen onopgemerkt bleven. Verborgen onder de klei.
(Auteur onbekend)
|