Twee zaadjes
Twee zaadjes lagen naast elkaar
op een vruchtbare grond.
Het ene zaadje zei:
'Ik wil groeien!
Ik wil mijn wortels diep in de grond voelen
en door de aarde heen naar boven uitbreken.
Ik wil met mijn tere knoppen
de komst van de lente aankondigen.
Ik wil de warmte van de zon
op mijn gezicht voelen
en de morgendauw op mijn blaadjes!'
Het zaadje groeide en groeide.
Het tweede zaadje zei:
'Ik ben bang.
Als ik mijn wortels naar beneden laat groeien,
weet ik niet
wat ik in de donkere aarde zal tegenkomen.
Als ik door de aardkorst heen breek,
beschadig ik misschien mijn tere knoppen.
Als ik mijn blaadjes uitrol,
worden ze misschien
door een slak opgegeten.
En als ik mijn bloesems open,
plukt een klein kind ze misschien af.
Nee, ik wacht liever tot de kust veilig is.'
Het zaadje wachtte en wachtte.
Toen kwam er een kip,
op zoek naar voedsel.
Ze vond het zaadje
en pikte het op.
overgenomen uit: Chantal Leterme: 'Een parel voor elke dag'
|