Herfst
De blaren vallen, vallen als van ver,
als welkten in de hemel verre tuinen;
ze vallen met ontkennende gebaren.
En in de nachten valt de zware aarde
uit alle sterren in de eenzaamheid.
Wij allen vallen. Deze hand zal vallen.
En kijk je naar de andere: het is in alle.
Maar Eén is er. Hij vangt dit vallen
oneindig teder in zijn handen op.
Rainer Maria Rilke
(vertaling: Piet Thomas)
|