ALLERHEILIGEN 2014
‘ZALIG ZIJN ZIJ …’
Op Allerheiligen vieren wij alle mensen die voor onze ogen de goede vruchten van de Geest beleefden: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid en trouw, zachtheid en ingetogenheid.
Zo waren velen, op hun eigen manier, een licht voor ons en voor anderen. Zij toonden hoe God is, wie God is. Omwille van deze mensen willen wij danken. En wij geloven dat ook wij geroepen zijn om van die Goede Geest van God te getuigen.
Lezing uit de eerste brief van de apostel Johannes 3,1-3
Geliefde zusters en broeders, bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook.
Evangelie: Matteüs 5,1-12
Bij het zien van deze menigte ging Jezus de berg op, en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze woorden:
`Gelukkig zijn zij, die arm van geest zijn …
Gelukkig zijn zij, die verdriet hebben …
Gelukkig zijn zij, die zachtmoedig zijn …
Gelukkig zijn zij, die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid …
Gelukkig zijn zij, die barmhartig zijn …
Gelukkig zijn zij, die zuiver van hart zijn …
Gelukkig zijn zij, die vrede brengen …
Gelukkig zijn zij, die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid …'
Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij. Wees blij dan en juich, want in de hemel wacht jullie een rijke beloning. Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
GELOVIG? ONGELOVIG?
Dierbare gelovigen,
Is het u nog niet opgevallen dat ik u nooit met die woorden durf aan te spreken. Vroeger werd dit wel gedaan. Toen was ook alles zo duidelijk. Men behoorde tot de club of men stond er buiten. Nu is dat niet meer zo duidelijk. De grensvervaging heeft ook hier haar werk gedaan. Geloven is een levenslange worsteling, is vechten met levensgrote twijfels.
Trouwens met het ongeloof zal dat ook wel zo zijn. BV’s vertellen voor de camera zo graag en zo gemakkelijk dat zij ongelovig zijn. Dat staat nu chique en modern. Maar ook het ongeloof vermoed ik, blijft een levenslang proces, een levenslange zoektocht naar de laatste zin van alles wat bestaat.
Wanneer is men gelovig ? Wat is het kritische punt dat de balans doet overslaan ?
Het is niet het doopsel, of enig ander sacrament dat ons uitsluitsel geeft.
Het is niet het feit dat men probeert om een goed mens te zijn. Ook ongelovigen proberen dat te zijn. Soms met meer succes. Het is niet het feit van tot die groep te behoren, deel uit te maken van een gemeenschap die zich gelovig noemt.
Het delicate punt dat de balans doet overslaan is de innerlijke overtuiging dat dit leven niet uitloopt op de dood maar op het leven. Daar ligt de scheidingslijn tussen gelovigen en niet-gelovigen.
Geloven dat er een overkant is aan de andere kant van de oceaan van het onbekende. Dat de mens, dat bewust denkend wezen, dat schepsel dat, enig in zijn soort in staat is om lief te hebben, zelfs in staat is om God te beminnen, dat dit mensenkind bij het sterven wordt opgenomen in een nieuwe wijze van bestaan, in een intiemere relatie met God.
Wij zien de overkant niet, anders zou het geen echte overkant zijn. Wij hebben geen garantie op zak. Wij staan voor de verscheurende keuze: is ons bestaan toeval of mysterie ? Tussen de zinloosheid van een bestaan ten dode en het mysterieuze van een bestaan dat voorspel is, prelude van een onvoltooide symfonie.
Maar van één ding zijn we wel zeker. Als we kiezen voor het mysterie krijgt heel het leven zin. Dan is dat leven geen aftellen naar de dood maar een toeleven naar de voltooiing.
Die overtuiging hecht zich in het bijzonder vast op de momenten dat we arm en schamel zijn, hecht zich vast op de momenten van verdriet van teleurstelling.
Op die momenten blijft het negatieve niet negatief maar wordt voeding in een groeiproces, kiemkracht naar een dieper mensworden, naar een nieuwe sereniteit.
Uw armoede kan rijkdom worden, zegt het evangelie. Uw verdriet kan vreugde worden.
Allerheiligen is even naar de overkant durven kijken zodat onze dagelijkse ervaringen gekleurd worden met de serene tinten van dat ander avontuur dat God voor ons in petto houdt.
Zo leven is zalig, zegt het evangelie.
(Homilie van Manu Verhulst)
Dank om al uw heiligen
Dank U, om die kleine heiligen, God,
het vrouwtje in mijn straat,
dat bijna de hele dag stilletjes aan het bidden is
en dat als vanzelfsprekend bereid is
nog eens te komen babysitten.
Dank U, om die kleine heiligen, God,
die bejaarde om de hoek,
die stram en stijf, maar enthousiast
uitnodigt om mee te zingen
in het bejaardenkoor.
Dank U, om die kleine heiligen, God,
die moeder van een groot gezin
die in al haar drukte tijd vrijmaakt
voor de zorgen en de pijn
van de hele buurt.
Dank U, om die kleine heiligen, God,
die zieke die sinds maanden
de straat niet meer op kan,
maar vanwaar elke bezoeker
met een glimlach naar huis terugkeert.
Wij loven en danken U, God,
om al uw heiligen,
bekend en onbekend.
Philip Debruyne
|