|
Een vreemde pijn
(voor Oma P.)
Ze loopt wankel op pantoffels, soms
urenlang dezelfde ronde.
Op een harmonica
bespeelt ze geesten en telt denkbeeldig geld,
verliest haar woorden, noemt het kind
een zwarte kat.
Met de dag brozer van gestalte,
is ze nauwelijks nog iemand te noemen;
het vocht vloeit gestadig weg.
Er rammelt een vreemde pijn
in haar hoofd. Al jaren een zekere
dood in de schoenen.
Hans van Weely
|