DE NACHT
Toen ik vijf jaar geleden naar de Sahara kwam, hield ik helemaal niet van de nacht. Hij was voor mij te zeer verbonden met de Europese levenswijze, die zeker niet de beste is, en hij is vooral minder geschikt om tot rust te komen en de zenuwen te ontspannen. Nacht betekent voor velen vermoeienis, die nog gevoegd wordt bij de vermoeienissen van de dag. Voor sommigen betekent hij verstrooiing, voor anderen slapeloosheid, verveling enzovoort.
Hier is het heel anders. Om te beginnen zijn er geen lichtreclames. De nacht is vóór alles rust, echte rust. Bij zonsondergang komt de natuur tot rust, zij ontspant zich als op een stille aanwijzing van God. De wind, die ons bijna de hele dag met zijn suizen en zijn zand begeleid heeft, is gaan liggen, de hitte wordt minder, de lucht wordt helder en fris. Alles ademt vrede, alsof de elementen en de mensen zich willen herstellen van de grote strijd van de dag en van de zon.
Ja, de nacht is hier heel anders. Hij heeft zijn prilheid, zijn geheime charme niet verloren. Hij is gebleven zoals God hem gemaakt heeft: een creatie van Hem, die weldadigheid en leven brengt.
CARLO CARRETTO
(overgenomen uit: ‘Een jaar wijsheid uit de abdijen’. Samengesteld door Maria ter Steeg)
|