HIJ LEEFDE MEE MET DE MENSEN
Een klein kindje voelt zich veilig in de armen van mama of papa; een jongen of een meisje, die groter worden praten graag met een goede vriend of vriendin; gehuwden geven en vinden steun bij elkaar, en dikwijls ook nog bij hun ouders, zelfs na jaren huwelijk.
Vandaag gaan de lezingen over dit soort van dingen: verantwoordelijk zijn voor elkaar, zorg dragen voor de mensen, die je gegeven zijn.
Jezus wordt ons hierbij als voorbeeld gesteld: op een ogenblik dat Hij en de leerlingen willen rusten blijven de mensen naar Hem toekomen, en dan horen we dat enig mooie zinnetje in het evangelie: 'Hij voelde medelijden met hen, want zij waren als schapen zonder herder.'
Wee de herders
die de schapen van mijn weiden
in het verderf storten en laten verdwalen
– spreekt de Heer.
Daarom – dit zegt de Heer, de God van Israël,
tegen de herders die mijn volk weiden:
Jullie hebben mijn schapen verjaagd en laten verdwalen,
en jullie zijn ze niet gaan zoeken.
(Jeremia 23,1-2)
Toen Hij uit de boot stapte,
zag Hij een grote menigte
en voelde medelijden met hen,
omdat ze leken op schapen zonder herder.
(Marcus 6,34)
MENS VOOR DE MENSEN ZIJN,
HERDER ALS GOD
In de lezingen van vandaag is er duidelijk één groot onderwerp: de bekommernis en zorg van God voor ons, zijn mensen. Maar dat is helemaal geen wereldvreemde, vrome gedachte: Gods liefde voor ons komt tot ons doorheen andere mensen, en zelf kunnen wij instrument van Gods liefde zijn voor hen. Zoals het staat in dat gekende gebed van Franciscus: 'Heer, maak mij tot een werktuig van uw vrede.'
Zo krijgen we vandaag eigenlijk een vervolg op vorige week: elke mens, die ervoor kiest om Jezus te volgen is in zekere zin een profeet of een apostel, die blijft getuigen van de komst van Gods Rijk in ons midden, en die blijft geloven in de innerlijke kracht van deze blijde boodschap.
De koningen en de leiders van het Joodse volk zijn afgeweken van de opdracht die God hun had toevertrouwd: zij hebben vaak hun verantwoordelijkheid niet opgenomen om in Gods naam zorg te dragen voor zijn volk.
Het evangelie verwoordt eenzelfde gedachte maar dan op een meer positieve wijze: De mens Jezus, samen met zijn meest nabije vrienden, hebben nood aan rust en verpozing, aan vakantie, maar wanneer de mensen hen komen opzoeken, staan zij desondanks bereid …
want bij het zien van die menigte mensen
voelde Jezus medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder …
In al zijn eenvoud is dat zo een mooi zinnetje, dat geschikt is voor ons gewone leven van elke dag: Gods liefdevolle zorg omringt ons in concrete mensen.
Allemaal zijn wij in ons dagelijkse leven verantwoordelijk voor de mensen die ons zijn toevertrouwd, voor de mensen die ons gegeven zijn in ons gewone leven van elke dag.
Laten wij dan op hartelijke wijze Gods liefde aanwezig stellen en voelbaar maken voor onze medemensen.
‘Toen Jezus al dat volk zag,
voelde Hij medelijden met hen,
want zij waren als schapen zonder herder’
Met mensen begaan zijn. Ermee te doen hebben. Ze niet uit het hart kwijtraken. Zoeken wat je voor hen kan doen. De vraag die op hun lippen ligt, ernstig nemen … Zo was Hij.
Hij zorgde dat ze te eten hadden want er waren er bij die van heel ver kwamen. Dat ze leven zouden … en niet van brood alleen.
We vragen ons soms af wat wij moeten doen om ons christen-zijn te beleven.
Wie echt met mensen begaan is, zal ingaan op Gods wil die voor zijn of haar voeten ligt. Die zal de nood verstaan die de werkelijkheid hem of haar toeschreeuwt.
Begaan zijn met mensen is echt niet zo moeilijk. Het is minstens niemand in de steek laten die op jou een beroep doet.
Magda Franken
|