DE WUIVENDE
Mijn vrouw is de wuivende, die met haar zakdoek
in 't licht langs het korenveld gaat,
zij zendt mij een uiterste teken van liefde
nu zij mij, gedwongen, verlaat.
Wie weet voor hoelang zij vertrekt? Ik blijf eenzaam
doch jubel staat op in mijn bloed.
Ik voel mij niet langer gevangen; rondom mij
is alom haar wuivende groet.
Mijn God in den hemel, die 't ziet, en die weet
hoe ik nooit voor mijzelven iets vroeg:
al wat Gij mij gaaft heb ik dankbaar aanvaard
en Gij gaaft mij geluk genoeg!
Verhoor voor vandaag en de rest van mijn leven
één enkele bede van mij:
dat altijd mijn vrouw als uw teken van liefde
voor mij deze wuivende zij.
Haar simpel bewegen der hand bij haar afscheid
zond mij het geheim tegemoet
waarom Gij uw engel zijn boodschap liet zeggen
beginnende met ‘Wees Gegroet!’
Want al wat beweegt, hier op aarde, in de zee
langs Uw heemlen vol heerlijkheid
is niets dan een wuivende groet aan de ziel
om te zeggen, hoe goed Gij zijt.
Wie God wil begrijpen die heeft niet genoeg
aan ons vorsende mensenverstand.
Hij zie naar het dansen van sterren en golven
en het wuiven der dierbaarste hand.
Al wat ik geloof en belijd vat ik samen
in deze, mijn opperste wet:
mijn ziel zij een wuivende groet aan mijn God
want ik heb geen volmaakter gebed.
Mijn ziel zij een riet aan de stroom der genade
en een wuivende golfslag, die spoelt
langs de zoelheid der kust, en een graanveld in zon
dat de tocht van de zomerwind voelt.
Mijn ziel zij gelijk aan de ziel van de vrouw
die mij toezond uw godlijke groet,
want zij is de wuivende, die Gij mij gaaft
en ik dank U, het leven is goed.
Anton van Duinkerken
|