TWEEDE BLIJDE MYSTERIE
HET BEZOEK AAN ELISABETH
(Maria)
Mijn ziel in mij zingt voor de Heer haar lof,
een lied van dankbaarheid voor God-de-Redder.
Ik ben zijn dienares en de geringste,
maar in den hoge blijft Hij voor mij zorgen.
Ik mag mij voor altijd gelukkig noemen
tezamen met de komende geslachten,
want Hij die heilig is, Heer-in-de hemel,
heeft mij zijn liefde grotelijks bewezen.
Van vroeger tot vandaag was Hij de Helper
van wie gevoelig is voor zijn genade,
zijn rechterarm vormde met kracht de wereld
maar weert hooghartigheid en trots terzijde.
De machtigen verdreef Hij uit hun zetels,
van kleinen en geringen maakt Hij meesters,
wie honger had heeft Hij meer dan verzadigd,
de rijken weggezonden als berooiden.
Om Israël zijn knecht was Hij bekommerd,
want zijn barmhartigheid blijft nu en eeuwig.
Zo had Hij met de vaders afgesproken,
met Abraham en nakroost, voor altijd.
(Anton van Wilderode)
|