‘LAAT MIJ OVER HET WATER NAAR U TOEKOMEN’
Toen Petrus merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: ‘Heer, red mij!’ (Matteüs 14,30)
Toen Petrus vol moed op de zee liep, wankelden zijn passen, maar zijn liefde en vertrouwen werden sterker. Zijn voeten zonken, maar hij hield zich vast aan de hand van Christus. Zijn geloof ondersteunt hem terwijl hij voelt dat de golven zich openen. In zijn angst voor de storm, bevestigt hij zijn liefde voor de Verlosser. Petrus loopt op de zee, en wordt daarbij eerder gedragen door zijn liefde en vertrouwen dan door zijn voeten.
Hij ziet niet waar hij zijn voeten neerzet: hij ziet slechts het spoor van de stappen van Degene van wie hij houdt. Vanuit de boot, waar hij veilig was, zag hij zijn Meester en gegidst door zijn liefde, daalde hij af in de zee. Hij ziet de zee niet meer, hij ziet alleen Jezus.
Maar vanaf het moment dat de vrees zijn geloof begon te versluieren, doordat hij bezorgd werd over de kracht van de wind en afgeleid werd door de storm, wijkt het water onder zijn voeten. Zijn geloof verzwakt, en tegelijkertijd verzwakt ook het water.
Dan roept hij: ‘Heer, red mij!’ Meteen steekt Jezus zijn hand uit, bevrijdt hem en zegt tegen hem: ‘Kleingelovige, waarom twijfelde je?’ ‘Heb je zo weinig geloof dat je het niet tot bij Mij hebt kunnen volhouden? Waarom heb je niet genoeg geloof om tot het eind door te gaan? Weet voortaan dat alleen je geloof je zal ondersteunen op de golven.’
Zo, mijn broeders en zusters, twijfelde Petrus voor een ogenblik, en gaat hij ten onder, maar hij redt zich door de Heer aan te roepen. Welnu, deze wereld is een zee, waarin de duivel de golven opzweept en waar de verleidingen de schipbreuken vermeerderen; wij kunnen ons slechts redden door te roepen naar de Verlosser, die de hand uit zal steken om ons vast te pakken. Laten we Hem zonder ophouden aanroepen.
(Vrij naar een homilie van de Heilige Augustinus (354-430), bisschop van Hippo,Noord-Afrika)
|