FEEST VAN DE HEILIGE FAMILIE
30 DECEMBER 2018
De omstandigheden, en ook wel de gebeurtenissen zelf, waren wel heel ongewoon, maar in Bethlehem, en later in Nazareth, zien we eigenlijk een gewoon gezin samen: moeder Maria, vader Jozef en 't kindje Jezus. Vorige dinsdag vierden wij zo dat God – door en door – als mens tussen ons wilde leven: Jezus werd als een kindje geboren in een gezin als alle andere.
God zelf wil tussen gewone mensen wonen, en meeleven met hun zorgen, met hun vreugden. In dat kader wordt vandaag weer een gewone gebeurtenis met heel ongewone kantjes verteld. Zoals zovele Joodse gezinnen in die tijd gingen Maria en Jozef met het kind Jezus naar de tempel, en in het licht van zijn heel uitzonderlijke toekomst blijft dit kind reeds achter in de tempel en gaat daar in discussie met de ‘theologen’ van zijn tijd, allicht om hen op hun foutieve denkbeelden te wijzen, die meer hun eigenbelang dan Gods eigen Woord dienen.
Laten wij dankbaar en ontroerd dit mooie feest vieren!
Bekleed u,
als Gods heilige en geliefde uitverkorenen,
met tedere ontferming,
goedheid, nederigheid, zachtheid en geduld.
Verdraag elkaar en vergeef elkaar,
als de een tegen de ander een grief heeft.
Zoals de Heer u vergeven heeft,
zo moet ook u vergeven.
(Kolossenzen 3,12-13)
Toen ze Hem daar zagen, waren ze zeer ontdaan.
Zijn moeder zei:
`Kind, hoe kon je ons dit aandoen?
Wat waren je vader en ik ongerust toen we je kwijt waren.'
Hij zei tegen hen:
`Waarom hebben jullie mij gezocht?
Wisten jullie niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?'
(Lucas 2,48-49)
‘HIJ WAS TOEN AMPER TWAALF’
Het evangelie vertelt ons weinig over de kindertijd van Jezus: allicht heeft Hij die jaren doorgebracht als elke andere jongen in zijn land en in zijn tijd. Maar Lucas en Matteüs vertellen enkele heerlijke anekdotes. Zo zijn er ook nu een paar zinnetjes, die meer betekenis krijgen door zijn latere leven.
Het verhaal begint nog heel gewoon: zoals vrome mensen wel meer deden, ging ook dit gezin uit Nazareth Pasen vieren in Jerusalem. Eerst verloopt alles heel normaal, de heenreis, het Paasfeest zelf, en dan vatten ze de terugtocht aan. De avond van de eerste dag al is er onrust: het kind van twaalf is niet bij de groep. Is hij verloren gelopen? Werd hij ontvoerd? Het is een angst en een verdriet, die ook vandaag bestaan: de zoektocht, het opsporingsbericht, niet zelden een tragische afloop. Hier is de afloop anders: Jezus is achtergebleven in de tempel en is volop met de rabbi’s in gesprek. We verstaan de vrees van Maria: ‘Kind, hoe kon je ons dit aandoen?’ Het woord van Simeon komt al uit: het leven van Jezus zal als een zwaard haar moederhart doorsteken.
Het antwoord van Jezus was onbegrijpelijk voor hen: ‘Wisten jullie dan niet dat ik bij mijn Vader moest zijn?' Het eerste woord van Jezus wijst al naar zijn unieke verbondenheid met God, die Hij zonder enige schroom ‘mijn Vader’ noemt. Moeder Maria, die alles in haar hart bewaarde, kan dat niet begrepen hebben, zoals er later nog zoveel zou gebeuren, dat zij niet kon begrijpen, maar dat wel als een zwaard door haar moederhart ging.
De jaren nadien rijpt zijn roeping. Er worden ons geen details meer gegeven, maar Lucas schrijft wel: ‘Jezus werd een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst kwam bij God en de mensen.’
De wondere jaren van later, waarover wij zoveel meer weten, waren toen nog veraf. Maar in dat ene zinnetje, dat een hele jeugd samenvat, vinden wij een oproep voor een leven lang. Mochten ook wij – ongeacht onze leeftijd – dag na dag nog groeien in wijsheid en in welgevalligheid bij God en bij de mensen.
Het lied van de ouders
Wij vonden hem temidden van
de leraren gezeten.
Hij redeneerde als een man.
Hij las uit de profeten.
Wij zagen het als vreemden aan.
Wij hebben hem geschrokken
en haastig uit de kring vandaan
en met ons mee getrokken.
Wij zijn op weg naar Nazareth,
ons huis, ons lieve leven,
maar dat is nu voor altijd met
Jeruzalem verweven.
En hij loopt weer tussen ons in,
maar toch al half ontkomen,
en hij ziet buiten ons gezin
de vader van zijn dromen.
Hij is er en hij is er niet.
Wij moeten hem al delen
met een noodzakelijk verschiet
waar God hem zal bevelen.
Wat is dat voortaan voor een zoon
wat krijgt hij nog te dragen,
wat is er voortaan nog gewoon
in onze levensdagen.
Michel van der Plas
|