Tijdens deze vakantie wordt ’s ochtends op ‘KLARA’ een auteur uit ‘De nieuwe literaire Canon’ besproken. Deze ochtend kwam J. C. Bloem aan de beurt, met twee van mijn geliefde gedichten, die vroeger reeds op deze blog geplaatst werden, maar die een herhaling zeker waard zijn.
DE DAPPERSTRAAT
Natuur is voor tevredenen of legen En dan: wat is natuur nog in dit land? een stukje bos, ter grootte van een krant. Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe, stedelijke wegen. De in kaden vastgeklonken waterkant, De wolken, nooit zo schoon dan als ze, omrand Door zolderramen langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht. Het leven houdt zijn wonderen verborgen Tot het ze, opeens, toont in hun hoge staat.
Dit heb ik bij mijzelve overdacht, Verregend, op een miezerige morgen, Domweg gelukkig in de Dapperstraat.
J. C. Bloem
---
AANVAARDING
Toen ik jong was, bestond ik in vormen Van het leven dat komen zou: Een vervoerend de wereld doorstormen, Een lied en een eindlijke vrouw.
Het is bij dromen gebleven; Ik heb, wat een ander ontsteelt Aan het immer weerbarstige leven, Slechts als mogelijkheden verbeeld.
Want ik wist door een keuze verloren Ieder ander verlokkend bestaan. Ik heb dan ook niets verkoren, Maar het leven is voortgegaan.
En het eind, dat ik wilde ontvluchten, Is de aanvang gelijk, die het had: Onder Hollandse regenluchten, In een kleine Hollandse stad.
Ingelijfd bij de bedaarden Wordt het hart, dat geen tegenstand bood. Men begint met het leven te aanvaarden En eindlijk aanvaardt men de dood. J.C. Bloem
Op de website van ‘KLARA’ kan je, als podcast, een voorstelling van de auteur van elke dag vinden.
|