Rechte wegen, kromme wegen
Gisteren was de dag redelijk gevarieerd, een beetje van alles en nog wat. Zo kwam er, in de loop van de namiddag, uiteindelijk een soort klop van de hamer. Absoluut niet erg, alleen maar een soort vermoeidheid, die even toesloeg, en die eens duidelijk liet weten dat we geen twintig jaar meer zijn, en dat je op tijd en stond de nodige rust moet inlassen, en een beetje minder willen altijd druk doende zijn.
Maar tussendoor was er natuurlijk veel gelegenheid om te praten en te luisteren naar verhalen van mensen. Zo is er een verhaal dat me heel erg getroffen heeft en dat ik in deze woorden wil samenvatten: Rechte wegen, kromme wegen. Dat moet een gevolg zijn van het feit dat de Advent nog nazindert, ook al is Kerstmis nu ook al enkele weken voorbij.
In de Advent lazen wij inderdaad over Johannes de Doper. We weten nog dat deze vreemde man, die rondliep in kameelhaar en sprinkhanen at, met wilde honing, er geen doekjes om wond, om de komst van een Redder aan te kondigen. Een stem roept in de woestijn:Bereid de weg van de Heer,elk dal moet opgevuld worden, elke berg en heuvel geslecht;kronkelpaden moeten recht en ruwe wegen effen worden.
En alle mensen zullen de redding zien die van God komt.
Gisteren hoorde ik een wel zeer straf voorbeeld van kronkelpaden wegen. Johannes de Doper is nog lang niet ouderwets, en de redding, die van God komt, is nog volop onderweg, langs kromme wegen die nog rechtgetrokken moeten worden.
Vele, vele jaren al, ook reeds in België is padre Francisco, mijn vriend Frans dus, begaan met het lot en de levensomstandigheden van gehandicapte medemensen. Een voorbeeld daarvan is dat hij, een paar jaar geleden, een inventaris opmaakte van de inwoners van Mundo Novo die gehandicapt zijn. De volkstelling duurde behoorlijk lang, omdat er zoveel te tellen was. Het resultaat was inderdaad ontstellend: zowat 15 % van de mensen vertoonde een of andere vorm van handicap, mentaal of fysisch, in lichtere of in ergere graad. Naast genetische en andere oorzaken, bleek er in ongeveer de helft van de gevallen ook een duidelijk verband met de situatie van armoede, die dan zelf weer verband houdt met de structurele ongerechtigheid in onze wereld.
Een inventaris maken is één zaak, er iets mee doen is nog iets anders. En er werd iets mee gedaan! Nu is de wetgeving op dit domein in Brazilië behoorlijk goed. Blijft maar één probleem: deze goede wetgeving wordt zo goed als niet toegepast of uitgevoerd. Het goede bestaat erin dat een gehandicapte persoon, vanwege de Sociale Zekerheid, recht heeft op een toelage, die gelijk is aan het minimumloon, thans 440 reais of ongeveer170 euro in de maand. Deze toelage wordt vanzelfsprekend niet automatisch uitgekeerd, maar moet aangevraagd worden en een medisch adviseur moet oordelen of de persoon, die een aanvraag indient, inderdaad in aanmerking komt. Een eerste moeilijkheid is reeds hierin gelegen dat de meeste armen niet eens weten dat zij een toelage, en dus een inkomen, kunnen verkrijgen. Volgende moeilijkheid is dat velen van deze mensen niet eens kunnen lezen of schrijven, en dus niet in staat zijn om de stadhuistaal van het formulier te lezen, te verstaan en te beantwoorden.
Als zij dan toch een aanvraag kunnen indienen, omdat iemand hen geholpen heeft, is de zaak niet opgelost, ook niet wanneer de handicap zo aanwijsbaar is, dat zelfs een blinde de handicap zou zien, om het redelijk luguber te zeggen. De feiten tonen dat de uitspraak van deze adviseur met vrijwel volkomen zekerheid voorspelbaar is: er is hier geen sprake van handicap, en er kan dus ook geen toelage toegekend worden. Volgt dus een nieuwe stap: beroep kan aangetekend worden binnen de 14 dagen, en dan wordt het spreekwoord nog maar eens bewaarheid dat de geschiedenis zich herhaalt: weer zal de uitspraak van de medische adviseur negatief uitvallen.
Beroep bij de Sociale Zekerheid is dan niet meer mogelijk. Alleen een rechtsgeding kan nog een oplossing brengen. Waar het pad tot hier al moeilijk recht genoemd kan worden, wordt de weg pas krom in dit stadium van de procedure. Om ook maar enige kans te maken in de rechtszaak moet een advocaat ingeschakeld worden. Normaal dat die een ereloon vraagt en ontvangt. Minder normaal is evenwel de wijze waarop dit ereloon bepaald wordt. Sommige advocaten, vooral in de kleinere stadjes, werken volgens het principe meio-meio, wat in goed Nederlands zoveel betekent als fifty-fifty: gedurende twee jaar zal de gehandicapte, na de gewonnen rechtszaak, aan zijn goede raadsman de helft van de toelage betalen. Dit wil zeggen: 24 maanden lang zal de gehandicapte 220 reais of de helft van zijn inkomen betalen.
De volkswijsheid weet het al heel lang: Goede raad is duur. Alleen hebben we allicht nooit de letterlijke draagwijdte van deze wijsheid begrepen. Evenmin als we begrepen dat nog zoveel kromme wegen rechtgetrokken moeten worden, en dat de redding die van God komt nog altijd onderweg is, ook al is Jezus al zo lang geboren, zoals we onlangs nog zo ontroerd en lieflijk gevierd hebben, net als de herderkes tot tranen bewogen.
Dat laatste overigens zeer terecht: ze waren tot tranen bewogen, want het is om bij te wenen!
|