GEROEPEN OM HERDER TE ZIJN
Voor de derde dag op
rij spreekt het evangelie ons vandaag over de goede herder. Vorige zondag
stonden we even stil bij de bijzondere roeping van de priester en kloosterling.
Gisteren ging onze aandacht naar de Goede Herder bij uitstek, Jezus zelf, die
zich in zijn beeldspraak tevens de Deur noemt, die toegang geeft tot de Vader
en tot een volkomen Leven. Vandaag willen we even mijmeren over de uitnodiging
aan elke leerling: Mens voor de mensen zijn, herder als God. Lezen we eerst
de woorden van Jezus zelf:
In die tijd
werd te Jeruzalem het feest van de tempelwijding gevierd.
Het was winter
en Jezus hield zich op in de tempel, in de Zuilengang van Salomo.
De Joden kwamen in een kring om Hem heen staan
en zeiden tot Hem:
Hoelang houdt Gij ons nog in spanning?
Als Gij de Messias zijt
zeg het ons dan ronduit.
Jezus gaf hun ten antwoord:
Ik heb het u gezegd
maar gij gelooft het niet.
De werken die Ik in naam van mijn Vader doe,
zij leggen getuigenis over Mij af.
Maar gij gelooft niet,
omdat gij niet tot mijn schapen behoort.
MIJN SCHAPEN LUISTEREN NAAR MIJN STEM
EN IK KEN ZE
EN ZIJ VOLGEN MIJ.
Ik geef hun eeuwig
leven;
zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan
en niemand zal ze van Mij wegroven.
Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft
is groter dan allen;
en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven.
Ik en de Vader, Wij zijn één.
(Johannes 10,22-30)
Hoe zal de Kerk van morgen er uitzien? Welke gelovigen zullen instaan
voor een gemeenschap? Wie zal een goede herder zijn? En wat zal de rol van de
priester zijn daarbij? Het is allemaal moeilijk te voorspellen!
Verder wachten op meer nieuwe priesters zou wel eens op niets kunnen
uitlopen. Laten wij duidelijk inzien dat het in een gelovige gemeenschap niet
gaat om aanstelling van ambtenaren of bedienden, die hun eigen winkeltje, hun
eigen zaak verdedigen.
Tot herder
geroepen
zijn alle
christenen met een brandend hart:
zij mochten
zoveel ontvangen,
daarom mogen
zij zoveel doorgeven ook.
Een lied uit Zingt Jubilate vertelt ons in eenvoudige, maar o zo
diepmenselijke woorden over de uitnodiging, die Jezus aan ons allen richt. De
tekst is van Marcel Weemaes.
MENS VOOR DE MENSEN ZIJN
Mens voor de mensen zijn, herder
als God,
trooster voor groot en klein, zo
lief als God.
God roept zijn
mensen, Hij roept ze bij naam
opdat zij
toegewijd zijn wegen gaan.
Genade zaait
Hij als zaad in hun hart,
zijn Geest
vernieuwt de tijd en heelt de smart.
Klein met de
kleinen zijn, vriend onverwacht,
niet op
zichzelf maar op and'ren bedacht.
Zieken omarmen,
hun tranen verstaan,
met hen de
kruisweg ten einde toe gaan.
Gods woorden
spreken aanstekelijk echt,
zijn liefde
tonen en doen wat Hij zegt.
Licht in het
duister zijn, laaiende vlam,
mens van
vertrouwen zijn, zijn wie men kan.
Van God
gezonden, deemoedig en vrij,
teken van vrede
zijn zo trouw als Hij.
Op het einde van elke eucharistieviering, worden wij gezonden en
gezegend om als plaatselijke kerkgemeenschap een teken te zijn voor de wereld
waarin wij leven. Dit zal altijd onze roeping blijven, een levende gemeenschap,
die verwijst naar Hem: Jezus, de Goede Herder, de gids, die betrouwbaar is.
Vader,
hier ben ik
om vereenzaamde, 'overbodige' mensen
warmte en geborgenheid te geven.
Uw troost vraag ik
om gebroken, geknakte mensen
te doen blijven hopen,
Uw zachtmoedigheid vraag ik
om de wereld, uw schepping
een stukje goddelijker,
een beetje menselijker te maken.
Uw gerechtigheid vraag ik,
om onrecht en eigenliefde
in mij en rondom mij tegen te gaan.
Uw barmhartigheid vraag ik
om met een open hart naar mensen toe te gaan.
Uw zuiverheid vraag ik
om uw stem in de stilte horen.
Uw vrede vraag ik
om aan al uw kinderen te vertellen
dat Gij Vader en Moeder zijt.
Opdat uw wil geschieden zou ben ik bereid.
Vader, hier ben ik, zend mij.
(Martien
D'Hollander)
|