| EEN HUIS VAN GEBED Ze kwamen in Jeruzalem.  Hij ging de tempel binnen  en begon iedereen die daar iets kocht of verkocht  weg te jagen;  hij gooide de tafels van de geldwisselaars  en de stoelen van de duivenverkopers omver, en hij liet niet toe dat iemand voorwerpen over het
tempelplein droeg. Hij hield de omstanders voor:  Staat er niet
geschreven: Mijn huis moet voor
alle volken een huis van gebed zijn? Maar jullie hebben er
een rovershol van gemaakt!  (Marcus 11,15-17) 
 GEBED OM RUST 
 Droog de tranen uit mijn ogen, 
 stil het trillen van mijn hand, 
 stuit het knikken van mijn knieën 
 en het beven van mijn mond, 
 stop het zwerven van mijn voeten 
 en het bonzen van mijn hart, 
 laat de storm in mij gaan liggen, 
 dat uw Vrede in mij zij!  
 M. Van Straalen 
 
  
 
   
 |