TWEE PENNINGSKES VAN
GANSER HARTE
In zijn onderricht ging Jezus verder:
Pas op voor de schriftgeleerden,
die graag in plechtige gewaden rondlopen
en graag gegroet worden op de markt.
Ze zijn belust op de voornaamste zetels in de synagoge,
en op de ereplaats bij het feestmaal.
Die mensen zijn het,
die de huizen van de weduwen verslinden
en voor de schijn lange gebeden opzeggen.
Over hen zal een bijzonder streng oordeel geveld worden.
Hij ging tegenover de offerkist zitten
en keek toe hoe de menigte er kopergeld in wierp.
Hij zag ook dat veel rijken er veel in gooiden.
Er kwam ook een arme weduwe, die er twee muntjes in
gooide,
ter waarde van een cent.
Hij riep nu zijn leerlingen bij zich en zei tegen hen:
Ik verzeker jullie,
die arme weduwe offerde meer dan al die anderen.
Want allemaal gooiden ze er iets in van hun overvloed,
maar zij gaf van haar armoede
alles wat ze had, alles waar ze van moest leven.
(Marcus 12,38-44)
Jezus stelt de verwaandheid en de schone schijn van heel
wat hooggeplaatste dames en heren naast het gedrag van een arme weduwe, die door en door nederig en bescheiden is. Eens te meer spreekt Hij harde woorden over de tomeloze
zucht naar macht en de blinde drift naar eer en voordeel, van zovelen, die zich meer en beter achten dan de
andere, gewone mensen. Maar ontroerend teder
en liefdevol zijn zijn woorden over de mildheid van een kleine vrouw zonder
aanzien. Die
woorden werden niet door iedereen in dank aanvaard.
Liefde kan echt gemeend of vals zijn. Gaat het om sentiment,
dat zichzelf koestert, of is er sprake van liefde, die belangeloos en
zelfvergeten is? Zo is het met de twee penningskes van die kleine weduwe. Dit
ontroerend gebaar staat los van elk sentiment, maar is een liefde, die zichzelf
vergeet voor God en de medemens.
De gezindheid waarmee wij geven, heeft meer belang dan de
omvang of de grootte. Ouders zijn vertederd door het veldbloempje of de
tekening van hun kind omwille van de liefde die erin steekt. De liefde, die in
een gebaar vervat ligt, maakt de rest bijkomstig. Wie mee leeft, mee voelt en
mee lijdt, zit niet te rekenen en meet zijn mildheid niet af. Zo iemand kan ook
iets afstaan van wat hij zelf nodig heeft.
Dat kan weer wereldvreemd en bovenmenselijk lijken, maar het
is niet zo. Godsdienst is geen topsport voor supermensen. Jezus is niet uit op
sensatie: hij spreekt voor gewone mensen. Zelf moeten we eerlijk nagaan wat we
aankunnen. Deze oproep van liefde geldt niet alleen voor elk van ons apart: ook
als kerk moeten wij ons kritisch durven bevragen. Getuigen wij, als Kerk,
genoeg van het Woord van God, dat leven geeft, of vergeten wij dat Woord, en
zijn wij bezig met diplomatie, berekening en aardse zekerheden?
Er zijn ontzettend veel goede mensen, doorgaans ongezien,
die in hun dagelijkse leven echt kerk zijn. Maar het blijft een feit dat vele
mensen het moeilijk hebben met die Kerk, omwille van haar macht, rijkdom,
diplomatie en berekening. Die grote Kerk kunnen wij niet veranderen; het stukje
kerk dat wij zelf zijn, daar hebben wij wel greep op. Laten wij proberen zelf
als echte gelovigen te leven, in alle eenvoud en zonder veel grote woorden.
Het lied van de weduwe
Heel schuw en kleintjes komt zij aan,
het vrouwtje in het zwart,
dat bij de offerkist gaat staan,
met rijkdom in haar hart.
De dure dame en de hoge heer
gaan rinkelend voorbij,
ze kijken zuinig op haar neer
en duwen haar opzij.
Maar 't wordt nog overal verteld
hoe 't muntje dat zij stort,
het niet te horen kleine geld,
haar eer en glorie wordt.
Wat zij daar van haar armoe geeft,
God maakt het duizendvoud,
want het is alles wat zij heeft:
haar penning wordt van goud.
Daar staat ze met haar stille lach,
na zoveel honderd jaar,
en daarom klinkt op deze dag
van ons dit lied voor haar.
Michel van der Plas
HET IS GOED
BELANGRIJK TE ZIJN,
MAAR HET IS
BELANGRIJKER
OM GOED TE
ZIJN.

|