MOEDER
Is het vandaag of gisteren, vraagt mijn moeder bladstil, gewichtloos drijvend op haar witte bed. Altijd vandaag, zeg ik. Ze glimlacht vaag en zegt: Zijn wij in Roden of Den Haag? Wat later: Kindje, ik word veel te oud. Ik troost haar, dierbare sneeuwwitte astronaut zo ver van de aarde weggedreven, zo moedig uitgestapt en in de ruimte zwevend zonder bestek en her en der. Zij zoekt het is een SOS haar herkomst en haar zijn als kind en niemand, niemand die haar vindt zoals zij was. Haar Franse les herhaalt zij van haar achtste jaar bijou, chou, croup, trou, clou, pou, où die eerste juffrouw, weet je wel die valse oude mademoiselle hoe heet ze nou? Ik ben zo moe
Had ik je maar als kind gekend die nu mijn kind en moeder bent.
M. Vasalis
|