MAART
t Is pas maart, de winterweiden
dragen nog een waasje wit
en de zwarte akkers beiden
t zaad nog naakt en omgespit.
Maar de mussen in de bomen
piepen al met luid misbaar
en de fijne katjes komen
reeds aan wilg en hazelaar.
t Is al maart, de dagen lengen
en de zon begint alvast
op de wei wat kleur te brengen
met een lichte schilderskwast.
Nog een maand en allerwegen
kiemt het veld en kleurt de wei;
nog een maand of twee gezwegen,
dan is t bloeimaand, dan is t mei.
Jacqueline van der Waals
|