2de PAASZONDAG A 1 MEI 2011 THOMAS, MIJN ZIELSGELIJKE
Wij zijn nu acht dagen na Pasen
en blijft er nog iets over van het feest? Beloken Pasen, zei men vroeger: Pasen wordt afgesloten. Maar de verrijzenis of opstanding gaat nooit voorbij.
De verrezen Heer blijft ons uitnodigen om altijd weer op te staan als mensen van goede wil, die hoop uitstralen en uitdragen. We zien Hem niet
maar kunnen wij geloven?
We lijken immers nog zozeer op Thomas, onze zielsgelijke
Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: `Vrede!' Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde.
Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. `Vrede', zei Jezus nogmaals. `Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.' Na deze woorden ademde Hij over hen. `Ontvang de heilige Geest', zei Hij. `Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.'
Thomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: `We hebben de Heer gezien.' Maar hij zei: `Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.
Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Thomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: `Vrede!' Vervolgens richtte Hij zich tot Thomas: `Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.' Hierop zei Thomas: `Mijn Heer! Mijn God!'
Jezus zei: `Omdat je Me gezien hebt, geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.'
Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam. (Johannes 20,19-31)
Thomas lijkt wel heel diep in ons hart te wonen, soms dieper dan Jezus zelf. Argwaan, wantrouwen en ongeloof domineren zo dikwijls onze omgang met anderen. We zijn vaak geneigd om de bedoelingen van mensen verkeerd uit te leggen, als zij in openheid, goedheid en liefde naar ons toekomen. We vinden wel een middel om hun woorden en daden, hoe goed ze ook zijn, anders uit te leggen. We geloven zo moeilijk in wat mooi is. De aarzeling om geloof en vertrouwen te schenken blijft niet beperkt tot de godsdienst. Zou het zijn omdat we zelf soms niet zo betrouwbaar zijn? Lukt het ons niet om in de nieuwe mens en het nieuwe leven te geloven, omdat wij nog zo gevangen zitten in het kwaad van de oude mens, de mens, die niet verlost is?
Argwaan, wantrouwen en ongeloof werken verstikkend. Zelfs Jezus kon in Kafarnaüm geen wonderen doen, omdat de mensen niet in Hem geloofden, en in Hem alleen maar de zoon van de timmerman zagen. Geloof en vertrouwen echter wekken iemand tot leven en laten hem openbloeien.
Thomas, op die eerste paasdag, wilde niet geloven in het wonder van de nieuwe mens, de Jezus die verrezen was. Hij geloofde slechts toen hij met eigen ogen de wonden zag in handen, voeten, zijde
maar toen viel Hij wel in aanbidding neer: Mijn Heer en mijn God. En hij werd een ander mens. De traditie vertelt dat hij naar het Oosten trok, tot in het verre India
om daar te gaan getuigen van het nieuwe leven en de nieuwe, verrezen mens.
Vandaag zien wij diezelfde wonden van de Heer in zoveel mensen, hier en elders, mensen, die vertrapt, uitgestoten, misbruikt worden. Wonden, die voortvloeien uit wantrouwen, ongeloof, onverschilligheid en onrecht. En wij kennen de wegen ten leven: geloof en vertrouwen, vriendschap, verbondenheid en gerechtigheid. Maar vallen wij ook op de knieën, en zeggen wij net als Thomas: Mijn Heer en mijn God? En worden wij ook nieuwe mensen, die getuigen? Persoonlijk en als kerk?
Ik hield mijn handen op zijn wond zocht naar bewijs van leven mijn ongeloof gaf hier geen pas maar eenmaal dit gedaan ontdekte ik dat hier niet hij maar ik... de echte dode was
toen hij me in mijn ogen keek en ik voor deze God bezweek sprak hij geen oordeel uit maar schonk voor mij een goed glas wijn en brak voor mij het brood en sprak... "laat mij toch in je zijn
ik weet hoe jij je voelt en wat voor kilheid je omgeeft want ik ben zelf ook dood geweest maar nu niet meer... ik leef"
leg dus gerust je hand maar hier en vind je zo verlangd bewijs ik weet, je ongeloof geeft hier geen pas maar ik wil graag met je op reis
Juko de Vries
|