24ste ZONDAG A 11 SEPTEMBER 2011
TOT ZEVENMAAL ZEVENTIG MAAL
De andere altijd weer vergeving schenken, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal. Het lijkt bovenmenselijk, meer dan wij aankunnen.
Toch is dit ook een blijde boodschap en bron van hoop en vreugde. Zelf schieten wij immers vaak tekort en hebben wij nood aan barmhartigheid en mildheid.
Als wij nog maar eens in de fout gingen mogen we erop vertrouwen dat God toch weer een nieuw begin toelaat. De profeet Jesaja schreef het reeds in zijn eerste hoofdstuk:
De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. (Jesaja 1,18)
En niet voor niets zegt Jezus ons: 'Wees dus barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.' (Lucas 6, 36)
In die tijd kwam Petrus naar Jezus toe en sprak: Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?
Jezus antwoordde hem: Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe maar tot zeventig maal zevenmaal.
Daarom gelijkt het Rijk der hemelen op een koning die rekening en verantwoording wilde vragen aan zijn dienaren. Toen hij hiermee begon, bracht men iemand bij hem die tienduizend talenten schuldig was. Daar hij niets had om te betalen, gaf de heer het bevel hem te verkopen met vrouw en kinderen en al wat hij bezat om zo de schuld te vereffenen.
Maar de dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. De heer kreeg medelijden met die dienaar, liet hem gaan en schold hem de geleende som kwijt.
Maar toen die dienaar buiten kwam, trof hij daar een andere dienaar die hem honderd denariën schuldig was; hij greep hem bij de keel en zei: Betaal wat je schuldig bent.
Deze andere dienaar wierp zich voor hem neer en smeekte: 'Heb geduld met mij en ik zal u betalen. Maar hij weigerde, liet hem zelfs in de gevangenis zetten, totdat hij zijn schuld betaald zou hebben.
Toen nu de overige dienaars zagen wat er gebeurd was, waren zij diep verontwaardigd en gingen hun heer alles vertellen.
Daarop liet de heer de dienaar roepen en sprak: Jij, lelijke knecht, heel die schuld heb ik je kwijtgescholden, omdat je mij erom gesmeekt hebt. Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad?
En in toorn ontstoken, leverde zijn heer hem over aan de beulen, totdat hij zijn hele schuld betaald zou hebben.
Zo zal ook mijn hemelse Vader met ieder van u handelen die niet zijn broeder van harte vergiffenis schenkt. (Matteüs 18,21-35)
VERGEVING, EEN LEVENSKUNST
Ge moogt geen oude koeien uit de gracht halen. Dat is een tip van onze verre voorouders. We begrijpen de letterlijke zin niet meer. Er zitten geen koeien meer in de gracht, maar waar het eigenlijk om gaat, verstaan we maar al te best.
Die oude koe, die ene misstap van toen, die bij elke gelegenheid weer wordt opgehaald. Ook al heeft men het zogezegd allemaal vergeven. De schuld nog eens laten aanvoelen, bedekt of onbedekt, is een koe die zwaarder is dan de misstap zelf.
Het evangelie vraagt een vergeving die van harte is. Geen vergiffenis die dient om de grootmoedigheid van de vergever in de verf te zetten. In de zin van: Zie eens hoe edelmoedig ik ben! Dat is geen vergeving, dat is vernedering.
Echte vergeving heeft geen woorden nodig. Verleden tijd wordt gewoon voltooid verleden tijd.
Vergeving is een voortdurende levenshouding: geen momentopname.
Even belangrijk is dat men zichzelf kan vergeven: dat men de eigen misstappen en fouten kan verwerken tot grotere levenswijsheid en betere zelfkennis.
Als vergeven een levenshouding is, een levenskunst, kan men ook zijn ouders en zijn voorouders vergeven: met de glimlach en met humor kunnen vertellen over de fouten in zijn opvoeding, over de niet gekregen kansen, om de erfelijke factoren die kunnen tegenvallen.
Zo is toch het leven van de mensen: altijd onvolmaakt, met haken en ogen aan mekaar gebreid.
Vergeven als levenskunst, ook t.o.v. de kerk voor haar fouten in het verleden en in het heden, voor de zwarte bladzijden uit haar geschiedenis, voor de onvolkomenheden in haar opvoeding tot schoonmenselijkheid.
Een cultuur van vergeving kan ons behoeden voor veel verkramping en verzuring. Ons eigen levensgeluk staat hier op het spel.
Voor Jezus was vergeving meer dan een menselijke omgangsvorm. De menselijke vergeving was voor Hem een voorwaarde voor de goddelijke vergeving. Zo deed Hij ons bidden: Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. Onze maat van vergeving, wordt de maat van Gods vergeving. (Homilie van Manu Verhulst)
Mild worden is de rijpste groei van de mens. Het is zacht worden in je woorden in de klank van je stem, in heel je zijn. De blik in je ogen wordt een warm aanvoelen omdat je in de mensen om je heen jezelf herkent. Het heeft niets te maken met zwakheid. Het zit veel dieper. Het is de kracht die je doet ontwaken en doet leven.
Mensen die van binnen mild worden beseffen wie ze zijn. Je oordeelt niet meer over anderen. Je bent niet langer hard. Je wilt niet overal gelden ten koste van je medemensen. Je luistert omdat elke andere een voortdurend wonder is. Je geniet van zon en regen en van heel kleine dingen.
Dikwijls zie je die mildheid bij mensen die veel geleden hebben. Ze horen en zien alles anders. Wie mild wordt heeft zichzelf overwonnen. Een dankbare zucht van bevrijding welt uit je op:
je houdt van de mensen omdat je geleerd hebt van jezelf te houden niet zoals je zou willen zijn maar gewoon zoals je bent.
(Karel Staes)
|