Veel vrouwen krijgen te maken met borstkanker. Al 18 jaar ben ik aan het vechten tegen die vervloekte ziekte. Genezing zit er helaas niet in. Wel proberen we de tijd zo lang mogelijk te rekken. Tijd die ik wil doorbrengen met mijn kinderen en mijn man, met familie en goede vrienden. Gewoon tijd om te leven, want ik geniet zo graag van het leven.
Drie en vijf waren mijn kinderen toen het verdict viel. Dat was meteen mijn grote drijfveer om te vechten en zeker niet op te geven. Ik moest en zou mijn kinderen zien opgroeien, ondanks de slechte prognose. Tien jaar, smeekte ik. Ik wil er alles aan doen om er nog minstens tien jaar te zijn voor mijn kinderen. Ik heb zo lang op kinderen moeten wachten. Ik was al 35 toen onze dochter werd geboren, en 37 toen onze zoon er aankwam. Ik kon ze nu niet achterlaten. Dat was ondenkbaar.
Zo sukkelde ik verder, van de ene behandeling naar de andere, met een aantal ingrepen en paniekmomenten onderweg. Maar tussen die kritieke fasen door, kon ik genieten van mijn kinderen, en van het leven in al zijn facetten. De tiende verjaardag van mijn strijd hebben we gevierd, stilletjes in vertrouwde kring maar met veel dankbaarheid.
Tegen alle verwachtingen in heb ik ook de vijftiende verjaardag kunnen vieren. Bij die gelegenheid ben ik begonnen het verhaal van mijn vijftien jaar leven met kanker neer te pennen. Vlak daarna keerde mijn geluk. Er werden verschillende botuitzaaiingen vastgesteld. Sindsdien ben ik haast voortdurend in chemobehandeling. Daardoor draait het leven wel wat minder vlotjes, maar ik blijf vechten. Want hoewel mijn kinderen nu al 20 en 22jaar zijn kan ik ze toch niet achterlaten. Ik wil graag oma worden. Ik wil graag nog vaak op reis gaan, op stap gaan met vriendinnen … ik wil graag zoveel nog …
De tijd begint nu echt te korten. Maar dat besef is opnieuw een stimulans, een aanmoediging om vol te houden en te blijven vechten, want wie weet …
Ja wadde! Ik hoopte er met een beetje
rusten weer bovenop te geraken, maar dat is absoluut niet gelukt. Het werd
alsmaar slechter. Dinsdag kreeg ik opeens pijn, diep in mijn rechter bil. Ik
had al wel een aantal dagen een sluimerend zeurend gevoel in mijn
bekkenbeenderen, maar niets om me ongerust over te maken. Het doet altijd wel
ergens pijn. Aan de rugwervels, aan mijn hoofd, mijn lies, . Nu was het zo
opeens van de ene dag op de andere een stevige pijn, aan de achterkant van het
bekken, aan de rechterkant. Zon plots opkomende pijnen voorspellen meestal
niet veel goeds. Woensdag was het nog erger. Op sommige ogenblikken kon ik het
haast uitschreeuwen van de pijn. Vooral zitten was bijzonder moeilijk. Het
beste was rechtstaan, zachtjes heen en weer wiebelen of wat wandelen en
onderwijl over de pijnlijke plek wrijven. Gelukkig kon ik donderdag naar het
ziekenhuis. Daar zouden ze me wel kunnen helpen.
Donderdag was ik al vroeg in Hasselt. Er
was niet veel volk. De stoel stond op mij te wachten. Aanprikken, bloed nemen, eventjes
spoelen en klaar. Wachten op de dokter. Ik moest stevig op mijn tanden bijten
en kon niet blijven zitten, hoe comfortabel die stoelen ook zijn. Ik ging in de
gang wat ijsberen en keek om de haverklap naar de grote klok die daar hangt. De
minuten leken wel uren. Eindelijk mocht ik bij de dokter. Ik vertelde dat ik
zoveel pijn had. Hij bekeek de scans nog eens zorgvuldig en zei dat er niets te
zien was. Waarom heb ik dan zon pijn? Hij wist het niet. Die vervloekte scans.
Als er niets op te zien is lijkt het alsof je enkel ingebeelde pijn hebt, en
dat maakt me woest. Komaan dokter, zei ik ietwat opgewonden. Op de scans van
mijn schedel is ook niets te zien en nochtans zie je die dikke knobbels op mijn
hoofd staan. Die beeld ik me toch niet in? En toch staan ze niet op die scan!?
Ik werd er wanhopig van. De dokter wist er geen raad mee en schreef me een
nieuwe scan van de schedel en een volledige botscan voor. Voor de rest, was het
dus wachten op de resultaten volgende week. Wat later bleek dat de witte
bloedcellen te laag stonden voor een volgende dosis chemo. Verdorie! Helemaal
voor niets naar Hasselt gekomen: geen chemo gekregen en wat nog erger was:
niets tegen de pijn!
Een weekje rust tussen twee chemobeurten
kan deugd doen. Ik verzorg me goed en rust veel, want vrijdagavond en
zondagmiddag zijn we uitgenodigd op een familiefeest. Ik wil er absoluut bij
zijn en het is me gelukt. Het etentje op vrijdagavond was super, maar
halverwege de maaltijd moest ik toch eventjes gaan liggen. Ik had pijn bij het
zitten en last aan maag en darmen. Er was een goede opgewekte sfeer en het eten
was veel te lekker om te laten staan. Op het zondagmiddagfeest waren de maag-
en darmklachten opgeklaard, maar ik was heel moe. Het aangename gezelschap en
de vrolijke sfeer trokken me erdoor. Alweer een geslaagd weekeinde.
Maandagmorgen werd ik wakker met een
kater. Alles deed pijn, ik voelde me doodmoe en misselijk. Ik moest voor niets
opstaan en bleef dus tot de middag in bed. Toch voelde ik me daarna niet beter.
Dat wordt weeral zon verloren dag, bedacht ik. Misschien de prijs die ik moet
betalen voor al die leuke feestjes van de voorbije weken? Wel, ik heb het er
voor over! Wat denkt die stomme kanker wel. Door zo een beetje moeilijk doen
kan hij de feestvreugde niet teniet doen hoor. Ik heb ervan genoten en zou het
zo opnieuw doen. Terzelfdertijd besef ik dat het goed is dat er nu een wat
kalmere periode aanbreekt. Zo kan ik weer op krachten komen.
Het enige feestje in de nabije toekomst
is de verjaardag van mijn allerliefste. Daarna moet ik zien in volle vorm te
geraken voor kerstmis. Bij mijn man was het de gewoonte om elke kerstavond bij
de mama te vieren. Sinds ze gestorven is, neemt elk jaar één van de kinderen
deze taak van haar over. Om de zeven jaar is het onze beurt en raad eens? Ja,
dit jaar gaat kerstavond bij ons door. Als iedereen komt zijn er 29 volwassenen(kinderen
en kleinkinderen) twee jonge kleinkindjes en 5 achterkleinkindjes van oma
Machelen. Dat wordt even puzzelen om de tafels en stoelen gezet te krijgen in
een woonkamer die daar absoluut niet voor geschikt is en dan nog wat kopbrekens
om een haalbaar menu klaar te toveren. Met haalbaar bedoel ik een maaltijd die
bij iedereen warm op tafel komt. Eerst hadden we een kok voorzien. Dat leek een
prima oplossing. Hij zou zorgen voor borden, glazen, bestekken en de afwas voor
zijn rekening nemen, maar toen hij er het prijskaartje bij legde vielen we
steil achterover. We hebben nog even getwijfeld, maar uiteindelijk hebben we
besloten het zonder kok-aan-huis te doen. Mijn man, die nooit in paniek geraakt
heeft me gerust gesteld door met zijn zachte stem en de nodige overtuiging te
zeggen: maak je geen zorgen schattenbol, het komt wel in orde. Zodus probeer ik
me geen zorgen te maken
Een beetje schoorvoetend betreed ik het
ziekenhuis. Vandaag vroeger dan anders. Er zijn eerst twee scans gepland. Dat
brengt altijd wat ongerustheid mee over het resultaat. In de wachtzaal krijg ik
die grote fles contrastvloeistof met een afschuwelijke anijssmaak
voorgeschoteld. Die moet zo snel mogelijk naar binnen gegoten worden. Officieel
heet het dat je er een uur de tijd voor hebt, maar ervaring leert dat ze je
soms veel vroeger komen halen, als het minder druk is. De meneer naast mij
gruwt evenzeer van het slecht smakende goedje. Hij grommelt, maakt rare
geluiden en herhaalt voortdurend bah, bah, ik lust dat niet. In de scanruimte
krijg ik een infuus aangeprikt, wat niet zo vlot lukt omdat mijn aders het
stilaan laten afweten. Als kers op de taart krijg ik nog wat vloeistof in de
endeldarm gespoten als een soort mini lavementje. Vanaf dan is het billen samenknijpen,
terwijl ik langzaam in het apparaat wordt geschoven. Een koude stem klinkt door
de luidspreker: ademen, diep ademen, en uitademen. Ondertussen schuif ik
heen en weer door het toestel. De stem klinkt nog een keer en kort daarna is
het onderzoek afgelopen. Ik maak een kort spurtje naar de WC en haal het maar
net.
Daarna zak ik lusteloos af naar de dagzalen
oncologie en laat me in de wachtkamer op de bank zakken. Ik voel me beter dan de
twee vorige dagen, maar echt top is het nog niet.
Ik probeer er niet aan te denken dat ik
straks opnieuw vergiftigd word. Hoewel ik veel vroeger ben dan voorzien krijg
ik toch een stoel aangewezen. Er had iemand afgebeld (kan ik inkomen J).
Bij de dokter verneem ik dat mijn rode bloedcellen deze keer ok zijn, maar de
witte bloedcellen zijn al aardig in aantal gezakt. Toch krijg ik mijn tweede
infuus met Navelbine toegediend. Ik bel op tijd naar de taxi en deze keer moet
ik helemaal niet wachten. Op weg naar huis kan ik mijn ogen niet openhouden. Na
een klein uur doezelen word ik thuis
afgeleverd door de altijd vrolijke en bezorgde taxi.
Meestal wandel ik het ziekenhuis binnen
als een gedwee lammetje, maar soms gaat het niet zo vlot. Dan heb ik zin om de
oncologe eens goed uit te kafferen omdat ze me geen middel kan geven dat me
geneest. Dan wil ik al het ziekenhuismateriaal in mekaar rammen, tegen de muren
aangooien, met een woeste zwaai van de tafel vegen. Dan zou ik willen roepen en
tieren en tekeergaan als een wildebeest.
Maar dat zou inderdaad geen verschil
uitmaken. Die smerige kanker zit in mijn lijf en gaat rustig verder met zijn
verwoestende werk. Ik kan niets anders dan lijdzaam ondergaan. Ik moet niet
alleen die kanker ongemoeid laten verder vreten in mijn lichaam, ik moet
bovendien haast elke week een dosis dodelijk gif in mijn lijf laten pompen,
zonder dat ik ook maar in de verste verten weet welk resultaat dat gaat
opleveren.
Het vraagt soms een enorme
zelfbeheersing om kalm te blijven en alles rustig zijn gang te laten gaan. Het
is ook zo dat nu ik weet dat ik tot mijn laatste dagen chemo zal moeten krijgen,
die onmacht alleen maar groter wordt.
Gisteren en vandaag had ik zon dagen
van totale onmacht. Onmacht die een razernij opwekt maar die uiteindelijk toch
eindigt in gelatenheid, met veel tranen en verdriet.
Vandaag, zaterdag, een schitterend
zonnige dag, geen enkel wolkje aan de helderblauwe hemel: zalig! We hebben
afgesproken om met de vriendinnen een dagje naar Maastricht te trekken. Daar
aangekomen konden we net het allerlaatste tafeltje bemachtigen in de zon op een
terrasje aan het Vrijthof bij de Sint Servaaskerk. We hebben genoten van het
zonnetje en van het lekkere eten. De rest van de dag hebben we doorgebracht met rondslenteren door het gezellige stadje. We brachten een bezoek aan de voormalige Dominikanenkerk, waar sinds
2006 een boekhandel is gevestigd. Daarna zijn we ook een kijkje gaan nemen in
een andere kerk waarvan de bestemming geheel werd veranderd: de Kruisherenkerk. Het
Kruisherenhotel is ondergebracht in het voormalig Kruisheren klooster in het centrum
van Maastricht. Samen met de kerk is dit complex veranderd in een speciaal
design hotel. In dit hotel komen een klassieke en moderne stijl samen. Het was
indrukwekkend om zien. We hebben in een van de salonnetjes in een nis van de voormalige kerk een
theetje gedronken en hebben er lang en gezellig getetterd. Na nog een gezellig en
superlekker etentje bij Pieke Potloed kwam er een einde aan onze leuke
uitstap. Ik was doodmoe, had overal pijn, maar was tegelijk ook heel gelukkig
met onze geslaagde uitstap.
Vandaag, de 13de, was het
vroeg dag. Om 7u30 kwam de taxi me ophalen. De oncologe verwachtte dat ik
opnieuw slechte bloedwaarden zou hebben en dat ik dus bloedeenheden zou moeten
krijgen. Daarom had ze me zo vroeg gepland. Als ik vroeg genoeg in het
ziekenhuis was zou alles in één dag kunnen en moest ik de volgende dag niet terug naar Hasselt. Maar, wonder boven wonder waren de bloedwaarden net goed
genoeg om extra bloedeenheden overbodig te maken. Dat was goed nieuws.
Echter, blijkbaar zit er achter elk
beetje geluk weer een beetje tegenslag. Xeloda, de chemo die ik de laatste
maanden nam, schijnt zijn werk niet meer te doen. Dus stelt de oncologe me een
nieuwe cocktail voor: Capecitabine® wordt vervangen door Navelbine ®. Van
februari tot oktober heeft de Capecitabine gewerkt. Amper negen maanden! Jeetje,
ik zal het beter moeten aanpakken, want aan dit tempo gaan de mogelijke chemos
snel opgebruikt zijn, en wat moeten we dan?
Omdat we dachten dat het zon lange dag
zou worden, was mijn dochter meegegaan naar het ziekenhuis. Gezien ik vandaag
geen extra bloed en alleen een infuus moest krijgen, was ik veel vroeger klaar
dan verwacht. We gingen s middags gezellig iets eten in de brasserie tegenover
het ziekenhuis. Toen we daar bijna klaar waren belde ik de taxi. Die had het
echter extra druk vandaag zodat we uiteindelijk anderhalf uur hebben moeten
wachten eer hij er aan kwam. Tegen de tijd dat de taxi kwam was de zon al heel
laag gezakt en was het redelijk fris geworden. We gingen schuilen in het
bushokje. Er kwam een bus voorbij, waarin iemand heftig zat te
wuiven naar ons. Opeens herkende ik Christiane! Wij schijnen mekaar overal
tegen te komen! Niet te geloven.
Naar jaarlijkse gewoonte is er rond 10
oktober een grote bijeenkomst van de familie van mijn man langs moederskant. Er
zijn vier familietakken die om de beurt de organisatie van het familiefeest op
zich nemen. Al jarenlang wordt die traditie onderhouden en het is telkens een
groot succes. Wij mochten er gisteren weer bij zijn en het was heel gezellig. Alles
begint met een mis en daarna is er bijeenkomst in de parochiezaal. We werden
onthaald op superlekkere hapjes en een soepje, en een glaasje bubbel erbij
natuurlijk. Daarna schuiven we aan tafel voor broodjes met beleg. Ik kan heel
erg genieten van zon familiefeesten. Iedereen is heel vriendelijk en welgezind
en de familiebanden worden weer wat aangehaald. We zijn intussen al aan de
vierde generatie na de start. Tof he? Elk jaar is de familie weer uitgebreid,
met een vriendinnetje, een huwelijk of de geboorte van een kleine spruit. Er valt
dus steeds wat nieuws te beleven. Ieder jaar wordt ons geheugen getraind: wie
is dat nu weer? Van wie is dat kindje? Hoe oud is dat neefje nu? Een heel goede oefening!
Omdat steeds meer familieleden mijn blog
beginnen lezen kan ik er gebruik van maken om de organisatoren van dit jaar te
bedanken voor hun inzet om er geslaagd feest van te maken.Wel mannen, het is alweer voor 100% gelukt! Heel erg bedankt!
Aan mijn bloglezers kan ik meteen
duidelijk maken dat mijn leven zeker niet altijd kommer en kwel is en dat er
regelmatig leuke genietmomenten zijn. Gelukkig maar J!
Hartelijk
dank voor jullie medeleven en de gelukwensen met onze 24stehuwelijksverjaardag. De berichtjes en mailtjes
hebben me bijzonder veel plezier gedaan.
Als
het nu nog niet lukt om het zilveren jubileum te halen, dan weet ik het ook
niet meer J.
Maandag 3 oktober was het
zover. Mijn allerliefste kwam me met een ochtendzoen wekken en vroeg of ik s
avonds tegen vijf uur naar Leuven zou kunnen komen. Ik keek hem ietwat
verdwaasd aan, maar plots klaarde er toch iets op in mijn beneveld brein. Proficiat!
zei ik, met een krakend slaperig stemmetje. We waren die dag immers 24 jaar
getrouwd. (waarvan 17 jaar met kanker, bah L).
We zouden eventjes rondlopen
langs de winkels in Leuven en tegen half zeven zouden onze twee studenten ons
komen vervoegen voor een gezellig etentje. Leuk vooruitzicht!
***
Ik ging met de bus naar Leuven
en we vonden mekaar aan het stadhuis. We wandelden langs de winkels, met kleine
voorzichtige stappen om de voetjes te sparen. Het weer was schitterend! Iedereen
leek wel in zomersfeer en de studentenstad die anders al bekoorlijk is voelde
nu nog prettiger aan. Het was net of we met vakantie waren. We genoten van het
winkelen en precies tegen halfzeven waren de kinderen daar. We vonden nog een
tafel buiten op het terras. We hebben lekker gegeten en gebabbeld en gelachen.
Kortom, het was een supergezellige avond.
Wat was het heerlijk, zon weekje ontspannen
in Luilekkerland. Er stond geen moeten op het programma. We zouden enkel wat
zwemmen, wat van de zon genieten, de voetjes verzorgen en boeken lezen of
sudokus oplossen en natuurlijk lekker eten. Wat een vooruitzicht!
Ik was er al dagenlang van aan het
dromen, maar ik probeerde me te bedwingen, want als je teveel verwacht valt het
natuurlijk tegen. Maar neen, het viel niet tegen, het was zelfs beter dan ik
het me voorgesteld had. Het weer was wonderbaarlijk goed. De dag voor we
aankwamen had het gestormd. De dag van onze aankomst was er dan de te
verwachten ijskoude mistral, maar daarna stond de zon daar te schitteren in de
hemelsblauwe lucht.
s Morgens wachtte ons in onze chambre dhôtes
een lekker ontbijt met fruitsap, thee en allerlei soorten Frans brood met beleg.
s Avonds kan je in Frankrijk maar vanaf half acht in een restaurant terecht.
Vandaar dat we meestal s middags naar lIle-sur-la-Sorgue reden voor een warme
maaltijd aan de oevers van de Sorgue, of in de schaduw van de platanen bij het
kerkje. Donderdag gingen we naar het typische marktje en zondag naar de
antiekmarkt. Die Provençaalse marktjes hebben toch een heel typische, zomerse, kleurrijke
sfeer, die je nergens anders terugvindt. Ik heb enorm genoten. Ik had veel tijd
om mijn voetjes te verzorgen, zodat die toch wel redelijk hersteld zijn, in die
mate dat ze bijna geen pijn meer doen. Het feit dat de dokter de dosis chemo
heeft teruggeschroefd naar 80% zal ook wel meegeholpen hebben om de pijn te
verzachten.
***
Wat ik zeker niet mag vergeten vertellen
is een ongelooflijke samenloop van omstandigheden. Ik heb af en toe contact met
blogvriendin Chrisje. Ze vertelde dat ze eind september naar Frankrijk met
vakantie zouden gaan. Bij ons was intussen ook het idee gerijpt om nog een
beetje zon mee te pikken na die treurige zomermaanden. Bij een volgend kontakt
kwam ik te weten dat Chris en Willy de laatste week van september zouden
vertrekken. Intussen was ons verblijf in lIle-sur-la-Sorgue geregeld. We
zouden 19 september vetrekken. Na veel nadenken besloten we de auto thuis te
laten en met de TGV te reizen tot Avignon, en daar een wagen te huren. Groot
was onze verbazing toen we vernamen dat Chris en Willy eveneens op 19 september
zouden vertrekken, ook met de TVG, en ook naar Avignon, want ze zouden in een
dorpje, Lagnes genaamd, op amper 5
km van lIle-sur-la-Sorgue. Het toppunt was dat zij van
de meer dan tien TVGs die die dag naar Avignon reden, precies voor dezelfde
trein hadden gekozen. Zij zaten in voertuig 4 en wij daar net achter in
voertuig 5. Van een samenloop van omstandigheden gesproken! Ongelooflijk, niet?
Na lang en veelvuldig smeren, veel
rusten en zo weinig mogelijk stappen geraken de voetjes terug in vorm. Het is
een hele verademing om weer te kunnen stappen zonder al te veel pijn. Ik krijg
van bezorgde nichtjes en vriendinnen allerlei zalfjes en ander smeersel
aangeboden om de kloven weg te werken. Ik word nogal verwend hoor! Mij hoor je
niet klagen. Ik smeer zoveel mogelijk en dat schijnt te helpen.
Bij mijn vorige bezoek heeft de dokter beslist om de volgende chemokuur met een week uit te stellen. Daarnaast heeft ze ook de dosering teruggeschroefd naar 80% omdat ik teveel reactie had op de voetzolen. Ik ben er alleszins niet boos om. Een extra weekje om te bekomen tussen twee kuren. Hopelijk zullen de huidreacties bij de volgende kuur niet zo hevig zijn met de verminderde dosis? Mijn bloedwaarden waren echter opnieuw net zo laag als drie weken terug. Ik moet dus opnieuw twee bloedeenheden krijgen. Het was al te laat om die dezelfde dag nog te krijgen, dus ben ik de donderdag moeten teruggaan om vijf uur aan het infuus te liggen...
Feest
Gisteren was het feest. Een nichtje van
mijn man werd 60 jaar en wilde dat vieren met familie en goede vrienden. Het
feest ging door in de parochiezaal, die feestelijk was versierd. Aan de muur
was er een doorlopende diavertoning met sfeervolle fotos uit de voorbije 60
jaren van het nichtje. Het was een heel gezellige sfeervolle avond. We kregen
lekkere hapjes en wat later hield het nichtje een leuke voordracht over wat er
in die voorbije 60 jaar zoal was gebeurd. Het was tegelijk ontroerend, hartverwarmend
en op sommige ogenblikken bijzonder grappig. Ze had er echt haar werk van
gemaakt. Op het einde vergeleek ze alle genodigden met een web van liefde en
vriendschap die allen met draden aan mekaar verbonden waren. De Gouden draden
waren haar man en haar drie zonen, haar schoondochters en de kleinkinderen. De
zilveren draden waren voor alle familie en vrienden die iets voor haar hadden
betekend. Voor sommigen had ze een persoonlijk woordje van erkenning. Ook voor
de genodigden uit de vele verenigingen waar ze deel van uitmaakte had ze
lovende woorden. Tenslotte werd Mijnheer pastoor een stalen draad toebedeeld waarmee
hij zijn parochie bij elkaar hield en steunde. Daarna kregen we allemaal frietjes en
als nagerecht werd er een echte authentieke bakfiets binnen gereden met ijsroom, waar iedereen naar
believen een hoorntje ijsroom kon gaan halen. De hele tijd draaide de disc jockey heel
goede muziek waardoor iedereen meteen in de juiste stemming kwam. Zodra de
frietjes op waren trok ieder naar de dansvloer die voor de rest van de avond
niet meet leeg te krijgen was. Bewijs voor de goede sfeer en de goede muziek.
Ik kan enorm genieten van zulke feesten
met allemaal mensen die het goed menen met elkaar en die zonder al te veel plichtplegingen samen heel veel
plezier kunnen maken. Ik was dan ook enorm blij dat ik bij de genodigden was.
Mijn voetjes waren dermate hersteld dat ik zelfs een paar meeslepende slows heb
kunnen meedansen. Zalig! Puur genieten.
Een weekje rust
Morgen vertrek ik met mijn mama en
dochter voor een weekje ontspanning naar de Provence. We gaan met de hogesnelheidstrein naar Avignon en daar huren we een auto. Van Avignon is het een
half uurtje rijden tot LIle-sur-la-Sorgue, waar we logeren in een Chambre dHôtes
met de schitterende naam Le temps dune Chanson. Meer moet dat niet zijn! Ik hoop dat ik daar wat kan rusten,
genieten van een zonnetje, af en toe gaan zwemmen, en een boek lezen.
Het is zover. Sinds enkele dagen weet ik
wat het hand voet syndroom inhoudt. De huidreactie die door de Xeloda wordt
veroorzaakt. Oei oei, mijn arme voetjes. Van de ene op de andere dag had ik
rond mijn hielen allemaal kloven. Ook in de voetzool zelf en in mijn dikke teen
had ik pijnlijke plooien. Mijn voeten leken kompleet uitgedroogd en tegelijk
verbrand. De voetzool is rood gevlekt. Sommige vlekken paarsrood. Die rode
zolen voelen aan alsof je net over een veld met gloeiend hete steenkool hebt
gelopen, verbrand dus. Onder die rode vlekken zitten grote witte blaren, zo
lijkt het toch. Smeren met uierzalf, zegt de dokter. Ik smeer mijn voeten zeker
zes keer per dag grondig in met die uierzalf, maar of het iets helpt is niet zo
duidelijk. Bovendien is dat smeren niet van de poes. De minste aanraking
veroorzaakt pijn.
Het ergste is als ik moet stappen. De
druk op de zolen lokt die hevige huidreactie uit en vermeerdert de pijn. Op het
internet las ik dat je geen knellende schoenen mag dragen (doe ik nooit) en dat
je moet vermijden om te stappen. Aha, met dat laatste heb ik iets meer
problemen. Zo weinig mogelijk stappen? Hoe moet ik me dan verplaatsen? Zweven,
of vliegen? Erg realistisch is die aanwijzing toch niet. Het is wel zo dat
wanneer je een dag iets meer in huis hebt rondgelopen, dat je de volgende dag
extra pijnlijke voeten hebt. Gaan wandelen of winkelen is al helemaal uit den
boze. De vriendinnen willen me wel mee uit vragen, maar ik kan amper stappen!
Dus zit ik hier in huis weeral gekluisterd aan mijn zetel. Met een kussen onder
mijn kuiten, zodat de voeten met niets in aanraking komen.Dat is het meest comfortabel. Toch is de pijn
daarmee niet weg. Op sommige ogenblikken voelt het aan alsof ik met mijn
voetzolen te dicht bij een hete kachel zit. De zolen voelen aan als
brandwonden. En op brandwonden lopen je kan je wel voorstellen dat er
aangenamere dingen zijn.
Aan mijn handen begint het ook. Daar heb
ik rode jeukende vlekken. Een schoteldoek uitwringen doet pijn. In de handpalm
zijn al de huidplooitjes tussen de vingerkootjes uitgedroogd. De vingertoppen
zijn heel gevoelig. Op de laptop typen moet met de nodige omzichtigheid
gebeuren.
Het is alweer een hele aanpassing in je
levenswijze met die huidreacties.
Maar ik heb ook gelezen dat wanneer je
met Xeloda stopt, de huidreacties aan handen en voeten na enkele weken weer
zullen genezen zijn. Dat is toch al goed nieuws!
De voorbije weken ben
ik gewoon slaapdronken, doodmoe, uitgeput. Het enige dat me kan boeien is mijn
bed. Ik wil slapen, enkel maar slapen. Heb geen fut, geen energie, niets.
Donderdagavond heeft
de storm hier weer toegeslagen. Het noodweer sloeg loodrecht op onze voorgevel
in. De ganse voorste helft van de zolder stond in een mum van tijd onder water.
De nieuwe computer en al het andere electronisch materiaal dat op onze
computerzolder was opgesteld stond drijfnat in het water.
Na het opruimwerk
ben ik in bed gekropen en viel als een blok in slaap. De volgende dag ben ik
gewoon niet opgestaan. Zo uitgeput was ik. Rond vijf uur in de namiddag kwam de
zoon eens kijken of ik niet wou opstaan. Je gaat vannacht niet meer kunnen
slapen, zei hij. Daar was geen gevaar voor meende ik, en viel terug in slaap. Geloof
het of niet, maar ik sliep de ganse nacht door zonder wakker te worden. De
volgende dag, zaterdag, ben ik rond de middag uit bed gekropen, heb wat gegeten
en gedronken en ben terug gaan slapen. Zondag moesten we tegen de middag naar
een feestje. Ik ben om elf uur uit bed gekomen en heb de rest van de dag
redelijk goed doorstaan. Maandag werd ik spontaan wakker om één uur. Het was
voor het eerst in weken dat ik me min of meer uitgerust voelde. Zalig!
Bij het bezoek aan
mijn buitenverblijf deze donderdag werd duidelijk waar de vermoeidheid vandaan kwam:
de bloedwaarden stonden weer te laag en ik kreeg meteen twee eenheden bloed
toegediend.
Met mijn oprechte
dank aan al die gulle bloedgevers, zonder wiens onbaatzuchtige vrijgevendheid
ik het niet zou trekken.
Het is oorlog in
mijn lijf. Mijn gevechtstroepen zijn alert en in opperste staat van paraatheid.
De tegenstanders zijn bijzonder listig en kwaadaardig. Ze hebben van
oorlogsvoering hun levensdoel gemaakt. Ze zijn buitenmatig sluw, verplaatsen
zich onmerkbaar en slagen erin zich te verstoppen voor elke tegenaanval. Zodra het gevaar geweken is, komen ze terug te voorschijn uit het niets en zetten hun
verwoestende werk onverminderd voort. Ze trekken naar een willekeurige plaats
in je lichaam en vermoorden er alle cellen om ze meteen te vervangen door hun
eigen cellen. Die gaan zich vermenigvuldigen aan een bijzonder hoog tempo, waardoor
hun lokatie weldra uit zijn voegen barst en zich bulten, builen of gezwellen
gaan vormen. Mijn eigen troepen rukken op tegen deze vernielers en proberen ze
in te pakken en op te sluiten om te vermijden dat ze zich gaan uitbreiden. De
uitstulpingen vol oorlogsgeweld kunnen een pijnlijke druk veroorzaken op
omliggende weefsels. Mijn lijf doet zijn uiterste best, maar de aanvallers zijn
veel meer bedreven in oorlogsvoering en bedenken steeds andere listen.
De jarenlange inzet
eist zijn tol.
Gelukkig is er de
generaal, specialist in oorlogsstrategieën, die ons bijstand heeft beloofd in
deze strijd. Hij schakelt chemische oorlogsvoering in. Daar hebben de
tegenstanders wat van terug, maar ook de eigen troepen ondervinden de nadelige
gevolgen van deze chemische aanvallen. Af en toe vuurt de generaal ook
dodelijke stralen af op de aanvallers. Dat is iets waar de terroristen veel
hinder van ondervinden. Maar ze slagen er na enige tijd toch weer in zich te
herstellen en zetten hun aanvallen op ander terrein verder. Zelfs de generaal
ziet in dat het een verloren strijd is. Toch geven we niet op. We zullen samen de
indringers bestrijden tot onze laatste snik. Een gemakkelijke overwinning
gunnen we hen niet, oh neen.
Geen nieuws, goed
nieuws. Zo luidt het gezegde en zo is het ook. De toestand blijft ongewijzigd.
De tumorcellen in mijn schedelbeenderen blijven hun best doen en woekeren dat
het een lieve lust is. Ze zijn vooral actief aan de linkerkant. Daar heb ik een
paar builen die behoorlijk pijnlijk zijn. Dat ze daar maar blijven en niet
onder de haargrens uitkomen, denk ik vaak. Stel je voor dat ik met zon builen op
mijn voorhoofd of elders in het aangezicht moet rondlopen. Dat zou geen zicht
zijn! Het was wel een hele opluchting via
de scans te vernemen dat de kanker voorlopig in het bot blijft zitten en nog
niet de hersenen zelf aantast. Door die hoofdpijnen was ik er toch niet zo
gerust meer in. Maar zie, de goden zijn met mij! Ik ben al bij al toch een echt
zondagskind. Als je bedenkt hoe lang ik het al volhou sinds die kanker in mijn
lijf kroop. Er zijn talloze lotgenoten die al veel eerder hun gevecht tegen
kanker moesten opgeven.
Ander nieuws. Een
tijdje terug kreeg ik bericht vanuit de familie dat er een kindje is geboren
dat zwaar gehandicapt ter wereld kwam. Dat is pas iets waarvan je hart stil
gaat staan. Als moeder sta je machteloos. De dokters vinden niet wat de oorzaak
is en kunnen dus ook geen gepaste therapie voorschrijven. Wat doe je dan? Zoiets moet verschrikkelijk zijn om te
verwerken. Het ganse gezin, ouders, andere kinderen, grootouders, iedereen
wordt erdoor getroffen. Hun leven wordt kompleet overhoop gegooid en de
toekomst ziet er alles behalve rooskleurig uit.
Dan kan ik niet
anders dan mezelf heel gelukkig prijzen dat ik twee gezonde kinderen heb.
En die ouders en het ganse gezin bewonderen om hun eindeloze inzet voor
dat kleine wezentje, hun niet aflatende hoop op beterschap, de kracht waarmee
ze blijven zoeken naar oplossingen, en het feit dat ze ondanks alles een
glimlach kunnen bewaren voor anderen. Daar doe ik mijn hoed voor af!
De laatste weken
kreeg ik steeds meer pijnlijke bultjes op mijn hoofd. Daardoor weet ik dat de
kanker zijn vernielend werk weer een tandje hoger heeft gezet. Ik heb een
lichte hoofdpijn vlak onder het schedeldak, vooral aan de linkerkant. De
tumormerker klimt eveneens gestaag de hoogte in. De oncologe overweegt dus om
van chemo te veranderen, aangezien de kanker niet gevoelig blijkt voor het
product.
Maar eerst moeten
een paar scans worden genomen. Eentje van de schedel, om te zien of de hersenen
niet zijn aangetast en eentje van de thorax en de bovenbuik om te zien of alles
in orde is met de longen en de lever. De beide scans zijn op donderdag genomen.
Eerst had ik donderdag een afspraak voor de schedel en volgende maandag voor de
thorax. Donderdag was er echter een heel vriendelijke verpleegkundige van
dienst op radiologie. Ik heb al mijn charmes in de strijd geworpen om te
bekomen dat de beide scans toch op dezelfde donderdag zouden kunnen genomen
worden. Dat zou me een extra rit naar Hasselt kunnen besparen. Na enig
weerwerk stemde hij er in toe om de dokter erover aan te spreken. En, het
mocht! Zo was ik ineens van twee onderzoeken verlost. Bedankt lieve
verpleegkundige en welwillende dokter!
De oncologe die de
resultaten van de scans met mij zou bespreken, komt echter pas op woensdag naar
het ziekenhuis in Hasselt. Ze werkt namelijk ook in een ander ziekenhuis.
Wachten op resultaten tot volgende woensdag wanneer ik terug een afspraak heb
met haar, dat is (voor mij althans) een zware opdracht. Geduld is me jammer
genoeg niet met de moedermelk meegegeven.
Dus heb ik vrijdag
een aantal telefoontjes gedaan. Het was superdruk in het ziekenhuis.
Verscheidene artsen zijn immers met verlof, maar het aantal patiënten mindert
daarom niet. De aanwezige artsen zitten dus tot over hun oren in het werk. Toch
heb ik er eentje gevonden die zo vriendelijk was om te beloven dat ze me zou bellen wanneer ze klaar was met haar raadplegingen. En ze heeft woord gehouden.
Zodoende weet ik nu dat er geen uitzaaiingen zijn in de hersenen. Wel is er
toegenomen activiteit in het schedelbeen. Ook de longen en de lever zijn in
ongewijzigde staat vertelde ze. Ik heb dat dan allemaal maar opgenomen als
goed nieuws.
Zo kunnen we de
verjaardag van mijn moeder en mijn dochter vandaag met een blij hartje vieren.
Hip, hip, hoeraaaa!
Laatst vond ik in een boekje enkele mooie gezegdes over
vriendschap en zo.
Ik wil jullie graag laten delen in die mooie woorden. Het eerste gaat over luisteren, iets wat ik nog steeds aan het
leren ben:
De
meest fundamentele en krachtige manier om een band te sluiten met een ander
persoon is door te luisteren. Gewoon luisteren. Misschien is onze aandacht wel
het belangrijkste dat wij elkaar kunnen geven
Een
liefdevolle stilte heeft vaak veel meer helende en opbouwende kracht dan de
best bedoelde woorden.
Rachel Naomi Remen
Heel belangrijk is ook jezelf graag zien:
Vriendschap
met jezelf is heel belangrijk, want zonder deze vriendschap kun je ook geen
vriendschap sluiten met anderen.
Eleanor Rooselvelt
Een waarheid die niet te ontkennen valt:
Waar
anders leven we voor, dan om elkaar het leven minder moeilijk te maken?
George Eliot
Vriendschap
is net als filosofie en kunst niet noodzakelijk
Het
is van generlei waarde om te overleven;
het
is eerder iets dat het overleven gemakkelijker maakt.
C.S. Lewis
Dit gezegde geldt vooral voor mezelf. Ik kan er echt van
genieten om eens zot te doen!
Een
van de voordelen van oude vrienden is dat we bij hen eens dwaas kunnen doen
Jullie hebben lang
moeten wachten op wat nieuws. Het spijt me. Gauw even bijwerken.
De twee zakjes bloed
die ik op donderdag 7 juli kreeg toegediend hebben niet veel effect gehad.
Misschien wel op mijn bloedwaarden (dat zullen we bij het volgende
ziekenhuisbezoek weten), maar niet op mijn gevoel. Ik blijf me even moe en
uitgeput voelen. Ik doe dan ook veel dutjes overdag. Wanneer ik zo van die
slappe dagen heb krijg ik gauw het gevoel dat ik volkomen nutteloos ben.
Intussen heb ik het
stadium bereikt dat mijn morfinepleister in zon kleine stukjes wordt verknipt,
dat het moeilijk wordt om ze vast te plakken. Zaterdag ben ik ermee gestopt. Zoals
ik al eerder vertelde ga ik er van uit dat ik, nu de pijn minder is, ook de
morfine moest afbouwen. Wie weet heb ik hem later nog veel harder nodig. Als ze
later om een of andere reden de dosis fel moeten opdrijven ben ik bang dat ik
helemaal suf ga worden en dat wil ik alleszins voorkomen.
Dat afkicken, hoe
geleidelijk je het ook doet, vraagt enorm veel doorzettingsvermogen. Het heeft
niets te maken met de wil om af te kicken, het is je lichaam dat zo snakt naar
die drug. Het veroorzaakt lichamelijke en geestelijke vermoeidheid,
lusteloosheid en neerslachtigheid. Vaak heb ik ijskoude handen en voeten, die
met niets zijn op te warmen. Het enige dat helpt is in de badkamer met de
voeten in de bidet vol heet water gaan zitten en er steeds warmer water bijdoen
tot die verkleumde voeten eindelijk op temperatuur komen. Daarna wollen sokken
aantrekken en onder een warme fleece kruipen. Soms krijg ik een soort
trillingen in de borstkas en dan denk ik dat er iets mis is met mijn hart. Het
ergste is die niet te beschrijven vermoeidheid. Soms jeukt mijn haar en kan ik
de fut niet opbrengen om mijn arm te heffen om te krabben. Eigenlijk breng ik
het grootste gedeelte van de dag in de zetel door. Dan heb ik het gevoel dat ik
het leven misloop en begin ik me af te vragen of het allemaal nog wel de moeite
loont. Dat neerslachtige gevoel wordt waarschijnlijk ook veroorzaakt door het gebrek
aan morfine.
Sinds enkele dagen
pas zijn de afkickverschijnselen, behalve de vermoeidheid, grotendeels
verdwenen. Toppunt is dat ik sinds een week terug pijn heb. Haast onhoudbare
pijn in de bovenrug. Verdorie toch! Zo kruipen de dagen voorbij en ik blijf me
ellendig voelen. Wanneer zal ik me terug wat normaler gaan voelen? Ik word er
haast wanhopig van. Onlangs sprak ik toevallig mijn schoonbroer radioloog aan
over die vervelende afkickverschijnselen en de terugkerende pijn. Hij vertelde
dat het eigenlijk niet nodig was om die kleine dosis morfine te stoppen. Het
lichaam went aan morfine, vertelde hij, in die zin dat de slaperigheid die zich
in het begin voordoet niet van blijvende aard is. Als ik pijn heb of wanneer ik
blijvende last ondervind van dat afkicken, dan moest ik volgens hem terug een
morfinepleister kleven. Dat kon geen kwaad voor later verzekerde hij mij. Je
moest eens weten welke dosissen morfine sommige patiënten krijgen toegediend,
en die zijn net zo helder van geest als jij en ik zei hij.
Diezelfde avond heb
ik opnieuw een kwartje morfinepleister gekleefd. De volgende dag was mijn
rugpijn stukken beter en had ik terug wat energie! En zeggen dat ik nu al
zoveel weken heb afgezien voor niets!
Ik blijf erbij dat
artsen veel meer uitleg moeten geven bij behandelingen en bij de geneesmiddelen
die ze toedienen. Uitleg over het effect, de noodzaak, de bijwerkingen, wat er
gebeurt als je ermee stopt, wat het voordeel is om ermee verder te doen, en nog
veel meer! Ik heb het zowel met de huisarts als met de oncoloog gehad over mijn
drijfveren om met de morfine te stoppen. Geen van beide heeft me verteld wat
mijn schoonbroer me vertelde. Anders was ik nooit door die hel van dat afkicken
gegaan.
Communicatie, of het
gebrek daaraan, is en blijft een groot en belangrijk probleem in de relatie
arts-patiënt!
Om acht uur s
morgens moest ik me aanmelden in het ziekenhuis dichter bij huis voor mijn
bloedaanvoer. Een vriendelijke verpleegkundige bracht me meteen naar een kamer
met drie bedden. Ik kreeg het bed bij de
deur, weg van het raam. Wat later kwam een vrouw binnen die in het
tegenoverstaande mocht plaatsnemen. Ze had gezelschap mee en babbelde opgewekt
met haar bezoekers. Tenslotte kwam een oudere vrouw binnen die erg moeilijk te
been was en zwaar hijgde en hoestte. Zij kreeg het bed aan het raam bij de
televisie. Ik weet niet wat er scheelde maar die vrouw kreeg regelmatig een
zware hoestaanval waarbij je de fluimen op en neer hoorde reutelen in haar
borstkas. Haar man vertrok kort nadat hij haar in bed had gestopt en de vrouw
viel prompt luid snurkend in slaap.
Een uurtje later
kwam de verpleegkundige me aanprikken. Ze deed erg twijfelachtig over mijn
bloedgroepkaart. Nochtans werd die uitgevaardigd door een erkend labo in
Herentals. Ze vroeg of die kaart uitgevaardigd was door dit ziekenhuis? Neen
dus. Dan zullen we die bloedgroep opnieuw moeten bepalen, zei ze. Hoezo?
Verandert de bloedgroep naargelang het ziekenhuis waar je behandeld wordt?
Waartoe dient de bloedgroepkaart dan? Waarom vragen ze nadrukkelijk om die
bloedgroepkaart niet vergeten mee te brengen? Is de nieuwe bloedgroepbepaling
gewoon een middel om extra onderzoekskosten aan te rekenen? Dit was alvast geen
goed begin.
Om twintig over
negen was de bloedafname achter de rug. Het wachten ging verder.
Kort daarna kwam er
een volledig in het zwart geklede vrouw de kamer binnenwandelen. Ze was meer
dan mollig en ze had onverzorgd lang, slordig en vettig haar dat klitterig rond
haar gezicht slingerde. Ik ging er van uit dat ze op bezoek kwam bij een van
mijn twee kamergenotes. Toen ze de gordijnen rond mijn bed begon dicht te
trekken besefte ik tot mijn schrik dat zij de oncologe moest zijn. Ze schoof de
stoel dichterbij en stelde zich voor. Ze gaf me een slap handje dat ze
onmiddellijk terugtrok voor ik haar groet kon beantwoorden. Een onmiskenbare
zweetgeur drong mijn neus binnen. Ik deed moeite om mijn afkeer te verbergen.
Vriendelijk was deze dokter wel, en waarschijnlijk was ze ook deskundig genoeg,
maar moet een arts niet een toonbeeld van hygiëne zijn? Dat haar haar vandaag
nog geen kam had gezien was overduidelijk, laat staan dat ze het onlangs nog
gewassen had.
De verpleegkundigen waren
zeer vriendelijk en kwamen af en toe vragen of ik iets nodig had. De hoofdverpleegkundige
kwam uitleg geven over wat er nog zou volgen. Maar toch duurde de wachttijd
enorm lang. Er was een televisie in de kamer, maar die was zodanig opgehangen
dat alleen dat ene bed bij het raam ernaar kon kijken. Er was geen radio en ook
geen tafeltje om iets op te zetten. Dus hield ik mijn drankje de ganse
voormiddag in de hand. Ik heb wat papier gevraagd en ben wat beginnen
schrijven, met mijn leesboek als tafeltje.
Rond het middaguur
kregen we een kommetje megazoute soep en enkele boterhammetjes met gerookt paardenvlees.
Waarom ze in ziekenhuizen steeds zon zoute soep opdienen blijft me een
raadsel.
Om half één kwam de
verpleegkundige mijn bloeddruk en hartslag meten. Ze vertelde opgewekt dat de
bloedeenheden al waren toegekomen. Oef! We konden eindelijk beginnen. Twee
uur en een half per zakje. Rond half zes was ik eindelijk klaar.
Amaai, wat een
ellenlange oersaaie dag in het ziekenhuis.
Vandaag,
woensdagmiddag, vertrekt onze dochter op reis. Ik zou haar na de middag tot
Leuven brengen en vandaar zou ze de trein naar de luchthaven nemen. Ze gaat voor 23 dagen op reis, samen met een vriendin, voor een avontuurlijke tocht met
de rugzak door Costa Rica en Nicaragua.
Het zal raar doen
haar zo lang te missen en ik hoop maar dat alles vlot zal verlopen in Hasselt
zodat ik tijdig terug zal zijn. Normaal gezien zou het moeten lukken.
Doktersafspraak om kwart voor één, daarna nog even wachten op de nieuwe dosis
Xeloda uit de apotheek en tot slot nog een klein uurtje taxi naar huis.
Helaas! Het begon al
met het verlate doktersbezoek. Natuurlijk was ik daarmee mijn afspraak met de
taxi mislopen en moest er een nieuwe wagen worden gestuurd, waarop ik ruim een
half uur moest wachten.
Ik schrok me een
hoedje toen de dokteres me na enig opzoekwerk op haar computer meedeelde dat
mijn bloedwaarden te laag stonden en dat ik dringend twee eenheden bloed nodig
had. Ze zou ze meteen bestellen. Oh neen, niet vandaag, zei ik lichtjes in
paniek. Twee eenheden bloed laten inlopen (minstens vier uur), en dan nog eerst
het resultaat van de kruisproef afwachten (nog eens minstens een uur). Zo zou ik
nooit op tijd terug thuis zijn om de dochter weg te brengen. Aangezien het
dagziekenhuis sluit rond vijf uur zou ik zelfs nog moeten overnachten. dat was onmogelijk. Ik moest
absoluut nog mijn dochter zien voor ze vertrok. Ik had nog geen afscheid kunnen
nemen en ik zou haar bijna een maand lang niet meer zien!
Dat kan ik absoluut
niet maken vandaag, zei ik tegen de arts. Het zal wel moeten, zei de
dokteres onverstoorbaar. Neen, vandaag niet zei ik vastberaden. Uiteindelijk
zwichtte ze voor mijn argumenten. We kwamen tot een akkoord dat ik de volgende
dag in het ziekenhuis van Tienen de bloedtransfusie zou kunnen krijgen. Dat was
dichter bij huis en zo kon ik de lange autorit heen en weer naar Hasselt
vermijden. De arts bracht de nodige dokumenten in orde en ik kon vertrekken.