Trein en bus, wandelen en weer, en van die hobby's meer
06-08-2010
6 augustus 2010 (Montbliart)
Het hoeven niet de hele zomer
lang verre trein- en busreizen te zijn (hoewel ), en daarom hebben we voor
vandaag een koppel wandelingen voorbereid in Montbliart, deelgemeente van
Sivry-Rance. De laars van Henegouwen, zo heet het hier, en we bevinden ons in
de Fagne, althans als we mogen afgaan op de naam van het kraaknette
restaurantje "La Grillade Fagnarde", dat het verpozen in het centrum
van het onooglijke dorp veraangenaamt. We volgen wandelingen 12 en 13 (12:
Promenade du Ri de Fromont - 13: Promenade de la Vallée de l'Eau d'Eppe). Samen
zijn die goed voor iets meer dan 10 km.
De piepkleine kern van
Montbliart mag er zijn, en je hebt onderweg uitzicht op woeste landschappen met
flink wat bos en grootse boerderijen (één heet niet voor niets Le Château), maar
toch is dit niet echt een uitbundig wandelgebied: de bossen zijn net iets te
ontoegankelijk, de echt trage wegen vaak afgesloten of verdwenen. Met een TWQ
van 20 % scoorden de wandelingen dan ook erg laag. Maar kom, verre van mij om
dit oninteressante wandelingen te noemen: ze hebben echt wel iets te bieden.
We vonden de wandelingen op de
wandelkaart Sivry-Rance, door de toeristische dienst van Sivry-Rance opgemaakt
i.s.m. het NGI. Wel even opletten: wat op de wandelkaart een rode driehoek is,
is in werkelijkheid een groene. De Daltons hebben ook hier toegeslagen.
Charleroi-Sud - La
Louvière-Sud 93918:02 18:17 stipt (459)
La Louvière-Sud - Halle 3918
18:34 19:08 stipt (820)
De
commentaar:
In
theorie bestaat er een erg goede aansluiting in Charleroi-Sud tussen IC 2030 en
lijn 109a naar Chimay (én Aribus regelt hier het vertrek van de
langeafstandslijnen uit de Carolingische hoofdstad), maar met de
voorbije ervaringen nemen we liever wat marge, en meteen kan ik van de gelegenheid
gebruik maken om een voorraadje Cartes Inter aan te kopen. Alleen in Charleroi,
Waals-Brabant en Namur-Luxembourg kan dat voor een zelf gekozen bedrag. Elders
moet je je tevreden stellen met een kaart van 6.70, de prijs van 2 ritten van
6 zones, en daarom heb ik de gewoonte aangenomen om telkens een vijftal kaarten
van 20.00 aan te kopen, in Ottignies, in het Maison du TEC in Namur, of zoals
vandaag in Charleroi. Aan de verbazing van de verkopers valt af te meten dat ze
niet vaak grootverbruikers over de vloer krijgen.
We
nemen dus de IR 3908 in Halle. Zijn tegenligger (naar Binche) is afgeschaft.
Wij hebben meer geluk: de trein heeft nauwelijks 1 minuut vertraging. Dat zal
zo blijven, want bij het binnenrijden van Brussel-Zuid moet de IC naar Oostende
nog even voor. De trein bestaat uit één vierledig stel; tot vorig jaar waren er
dat in de toeristische periode twee. Tot Brussel hoeft dat niet, maar op drukke
Walibidagen moet zo iets toch tot problemen leiden tussen Brussel en Ottignies.
Het
treinverkeer lijkt vrij normaal te verlopen: ook de IC Essen - Charleroi rijdt
zo goed als op tijd. Rijtuig 61037 heeft een knoert van een vierkant wiel, en
het tapijt ziet eruit alsof iemand hier zijn motorolie ververst heeft. De rit
verloopt zonder problemen.
Charleroi-Sud
heeft sinds ons laatste bezoek een ware metamorfose ondergaan. Het is nu ongetwijfeld
het meest frisse station in Wallonië. De pessimist in mij fluistert: "Het
zal lang duren." Ik heb wel meer vernieuwde of nieuwe stations in snel
tempo zien verloederen. Maar ik hoop dat ik ongelijk krijg: het resultaat van
de renovatie mag gezien worden.
De
bus van lijn 109a komt enkele minuten voor elf aanrijden met de film van de
terugrit. Wie denkt dat je dan meteen kunt instappen, zit fout. De chauffeur
lost zijn waar en rijdt opnieuw weg. Ik weet dat ze dan op een wat mistroostig
pleintje het vertrekuur afwachten en ik kan me ook voorstellen dat chauffeurs
na een van de lange ritten door het Henegouwse hinterland aan een plaspauze toe
zijn. Met 3 minuten vertraging wordt de
terugrit aangevat. Zeker tot Beaumont heeft deze rit behoorlijk wat succes, en
het duurt dan ook lang voor de vertraging is weggewerkt.
De
halte die wij op het oog hebben, ligt langs een variant die naast Sivry ook
"La Pierre qui tourne" bedient. Echt frequent gebeurt dat niet, maar
alles is nog enigszins bruikbaar. Montbliart wordt alleen door schooldiensten
bediend, en dus zijn we aangewezen op de halte Sautin Rieux de Fromont. Elder
vind ik Ri en Ry. Dat het om een bijbeek van de l'Eau d'Eppe gaat staat buiten
kijf.
De
halte is een modelhalte: verhoogd trottoir, minstens één schuilhuisje (fris
ogend en vrij proper), twee vuilnisbakken, een duidelijk haltebord en
ondubbelzinnige dienstregelingen. Alleen spijtig dat de borden verwisseld
werden, en dat de zonenummers aan beide zijden van de weg verschillen!
Zondag
is de hele variant trouwens gewoon afgeschaft: rallyliefhebbers zullen de
streek dan komen verpesten, en al wie niet bereid is om de halsbrekende toeren
van pseudo-vedetten voor lief te nemen, kan hier maar beter wegblijven.
De
terugrit verloopt langs ongeveer hetzelfde parcours. Het centrum van
Solre-Saint-Géry wordt nu ook bediend, en zo krijgen we toch even een glimp te
zien van de Ravel over de oude bedding van lijn 109, Mons - Chimay, die een te
kronkelend en te traag traject volgde om als een interstedelijke verbinding te
overleven. Dat men destijds lijn 109 door een buslijn tussen Charleroi en
Chimay verving en niet tussen Lobbes en Chimay (het treintraject) kan beschouwd
worden als een flits van een luciditeit van de toenmalige plannenmakers. Het
deel tussen Thuillies en Lobbes wordt nu als antenne van de hoofdverbinding
bediend. Er lijkt zelfs een onderlinge aansluiting gerealiseerd te worden, al
is de jongeman die in onze bus stapt en eigenlijk in de andere had moeten
zitten, die ons net op dat moment voorbijrijdt, er niet gerust in. Maar wat
verder wacht de bus toch mooi op aansluiting, ter hoogte van de halte Thuillies
(Pont) - ja hoor, een oude spoorwegbrug onder de N53.
We
zitten tamelijk dicht bij een chauffeur die ons trakteert op een
onuitputtelijke reeks Franse hits van toen: Michel Delpech (Pour un flirt),
Marc Hamilton (Comme j'ai toujours envie d'aimer - nog altijd even vals),
Christophe (Aline), Stone & Eric Charden (L'avventura), Michel Fugain (Une
belle histoire), allemaal passeren ze de revue. In de jaren 1960 bereikten al
die hits ons via een omweg langs de Nederlandse piratenzender Radio Veronica
(op de 192 m). 't is daardoor dat al die Nederlanders nu zo bedreven en
gedreven Frans spreken. Zelden zo genoten van muziek op de bus, al heb ik krek
dezelfde cd ook thuis. Maar de context zorgt voor het extraatje.
Voor
de terugreis liggen er enkele opties voor. De planner gaat voor de L-trein naar
La Louvière, waar we dan kunnen overstappen op de IR naar Brussel en
Louvain-la-Neuve. Dat is inderdaad de kortste en vaak ook de snelste reisweg.
Wat die planner niet ziet/zegt, is dat de IC naar Lille-Flandres amper 3 minuten
vroeger vertrekt maar wel voor 12 minuten extra aansluitingstijd in La
Louvière-Sud zorgt. Onze keuze is dus snel gemaakt. De TBG vraagt zich luidop
af hoe we dan wel in Halle denken te geraken, maar als ik La Louvière zeg,
lijkt hij gerustgesteld. Het gaat vlot tussen Charleroi en La Louvière, over
een lijn die ik voor een belangrijk stuk nog heb weten aanleggen. Het wordt dus
even wachten in La Louvière-Sud. De door de planner voorgestelde L-trein (een
bordeaux stel) is ook op tijd, trouwens.
Net
als vanmorgen bestaat de IR die ons naar Halle moet brengen uit één vierledig
stel. Om één of andere reden worden die altijd keihard aangepakt door de
kenners, voor mij mogen ze gerust nog een tijdje blijven rijden in hun huidige
vorm. De trein brengt ons stipt terug in Halle, waar we nog net kunnen
vaststellen dat de verbinding via Brussel inderdaad 5 minuten langer duurt.
De aanhouder wint, en we laten
er geen gras over groeien, op de schone berg. Na het debacle van vorige vrijdag
proberen we het vandaag opnieuw: wandeling 8 naar Herresbach in Schönberg.
Het is een erg eenvoudig te
beschrijven wandeling, van net geen 10 km. We vonden ze in een bijna 30 jaar
oude folder met wandelingen in Sankt-Vith, en uiteraard is er van
bewegwijzering geen sprake meer. Zoals wel meer het geval is, zijn delen van de
wandeling wel opgenomen in het huidige wandelnet. De eerste helft gaat het
bergop naar het mooie Herresbach - wat een rust! - door de vallei van de Großweberbach,
die zich in Schönberg in de Our zal storten. We wandelen door natuurgebied en
het asfalt is ver weg. In het tweede deel gaat het opnieuw naar beneden, deze
keer wel over flink wat asfalt, maar vaak door of langs bos, en met enkele
schitterende panorama's als toetje. De TWQ bedraagt wel maar 22 %, maar dat is
eerder regel dan uitzondering in de Oostkantons. Wel bedenkelijk is dat
ondertussen zowat elke heuveltop hier vol windmolens staat. De Mens zal het
nooit leren. Omdat we te laf zijn om toe te geven dat we te veel consumeren,
weren we ons als een duivel in een wijwatervat om zogezegd zuivere energie te
produceren. Daar worden nu de laatste stukjes maagdelijk landschap aan
opgeofferd.
Het lijkt wel alsof de
OV-goden zelf vinden dat ze eerder hun boekje te buiten zijn gegaan. Het is
echt lang geleden dat we zowat de hele dag konden rekenen op de stiptheid van
de genomen treinen en bussen.
De IR 1556 blijft ons verbazen
met zijn stiptheid. Ook vandaag rijdt hij met nauwelijks 1 minuutje vertraging
Brussel-Zuid binnen. Eigenlijk hangt zijn lot grotendeels af van de stiptheid
van IR 3906 uit Binche: als die met vertraging rijdt, worden de IR's3105 en 1556 daar het slachtoffer van.
IC 506, die het ons vorige
vrijdag lapte, doet het vandaag
stukken beter: Brussel-Zuid +1 - Brussel-Noord +3 - Leuven +2 en stipt in
Liège-Guillemins. Alleen tussen Brussel-Noord en Schaarbeek gaat het even
traag, maar voor de rest wordt het een kommerloze rit.
IR 113 bestaat uit 3 I10 en 1
I6. Dat laatste rijtuig is het eersteklasrijtuig. We kunnen nog even profiteren
van de privacy van een coupé dat we helemaal voor ons alleen hebben. De trein
is een toonbeeld van stiptheid, ondanks 2 vertragingszones: men herstelt de Tunnel de Cheneux, ondertussen 130 jaar
oud, en wat verder één van die indrukwekkende viaducten over de Amblève. Daar
komt zelfs een heuse kraan aan te pas. In Coo tel ik 39 uitstappende reizigers.
Tussendoor: in Raborive is de eigenaar van het vroegere stationsgebouw er op
schitterende wijze in geslaagd om de haltenaam in al zijn glorie en met de
geschikte verf aan te brengen.
Lijn 401 heeft een minimale
dienstregeling. Het is dan ook ongelooflijk dat de plaatselijke bevolking nog
van deze bussen gebruik maakt: een oudere dame heeft blijkbaar boodschappen
gedaan in Sankt-Vith en rijdt mee tot Ville-du-Bois; in Rodt stapt ook nog
iemand in voor Sankt-Vith.
In Petit-Thier zit (en ligt)
een groep van 14 jongeren op de bus te wachten. Ze hebben geluk, want in Wallonië
kun je op veel plaatsen net zo goed tot begin september op de eerste bus
wachten. De chauffeur is vriendelijk en behulpzaam, maar rekent de jongeren
meteen 14 biljetten tegen ticketprijs aan. Het had per reiziger 0.57
goedkoper gekund, als hij hun een kaart had verkocht. Maar ergens valt dit ook
te begrijpen: in Namur-Luxembourg zou hij moeiteloos een Carte Inter voor
31.22 hebben kunnen aanmaken, in Liège-Verviers kunnen alleen kaarten van 6.70,
een beslissing destijds die ik nog altijd niet goed begrijp. De jongeren
betalen ieder hun bijdrage, en dat levert zo'n 9 minuten vertraging op. (Eigenlijk
waren we al met 4 minuten vertraging vertrokken.) Maar de aansluiting met lijn
395 in Sankt-Vith verloopt zoals het hoort.
De bus is een Mercedes Conecto van Satracom,
stevig afgeveerd en met keiharde zitjes: spartaans op zijn Duits. Waar wij
zitten is de stof van de zitjes afgesleten: voeten op de bank lijkt ook hier
een kwalijke gewoonte te zijn, want dat is alleen het geval bij de tegenover
elkaar staande zitjes. We komen stipt aan in Schönberg: oef, we zijn er
geraakt!
Voor de terugrit had ik
eigenlijk dezelfde bus verwacht, maar het is een comfortabele Scania en een
andere chauffeur van Satracom die ons oppikt. Ook nu weer zijn er nog andere
reizigers: die vertonen wel erg flexibel gedrag, want het kan niet eenvoudig
zijn om je te schikken naar de dienstregeling. Zo'n bus halfweg de namiddag, en
amper nog één rit om terug te keren: dat is toch wel het minimum minimorum. We
rijden niet naar Vielsalm deze keer, want daar vertrekt de trein om 16:37 - de
bus komt aan om 16:44, en bijna 2 uur wachten zien we niet zitten.
Het wordt dus lijn 394 naar
Eupen, aan boord van een kraaknette en comfortabele Setra van de firma Blaise.
Die zal ons over het dak van België naar Eupen brengen. Alles in acht genomen
is het een redelijk recente lijn: vanuit Eupen reed men vroeger naar Malmédy,
maar het gedeelte Botrange - Malmédy werd ingeruild voor een parcours langs Büllingen
en Bütgenbach (oh, mooie viaduct) en dat lijkt geen slechte zet geweest te
zijn: met 15 à 20 reizigers lijkt dit een lijn met mogelijkheden.
In Eupen komt de trein uit
Oostende stipt binnengereden, en om 18:12 zal hij ook stipt vertrekken. De hele
rit zal trouwens zo goed als stipt verlopen, ondanks een lang oponthoud vóór
Leuven; dat is eens wat anders dan een lang oponthoud ín Leuven. Enig
meldenswaardig feit: in Liège weet een zwarte zich nog net op de trein te
wurmen: hij moet naar Sint-Niklaas, maar heeft geen geld. Er wordt een
formulier opgesteld voor uitgestelde betaling - veronderstel ik.
En ook onze laatste trein van
vandaag zal het onberispelijk doen. Je hebt tegenwoordig even veel kans om in een
bordeaux stel te zitten als in een vernieuwd, en ook nu hangt ms 184 in laatste
positie. We krijgen zelfs nog controle tussen Brussel en Halle. We bereiken
Halle na een fijne dag zonder beslommeringen. Mijn vertragingsstatistieken
blijven slecht, maar we hebben vandaag een foutloos parcours afgelegd naar en
van een toch niet zo evidente bestemming.