Middag en zomer, de straat verdrinkt in tomaten, het licht deelt zich in twee tomatenhelften en het sap stroomt door de straten.
In december breekt de tomaat z'n ketenen en dringt de keukens binnen, komt aan voor de lunch, gaat kalm zitten in de dressoirs tussen de vazen en botervlootjes en de blauwe zoutvaatjes. De tomaat heeft een eigen licht en een goedaardige grootheid. Maar helaas we moeten hem vermoorden, het mes zinkt diep in zijn levend vlees, de rode ingewanden, een nieuwe zon, diep en onuitputtelijk.