val je na het vrijen direct in slaap vraag je soms wel, soms niet, zeg ik en wat doe je wanneer ik in slaap ben gevallen ? dan leg ik mijn arm om je heen en luister naar je ademhaling en daarna ? wil je weten daarna niets, daarna val ik in slaap
het schateren van de bok het geharrewar van de sterren het in en uit ademen van eb en vloed de onderaardse lavastromen de routes van langgerekte trekvogels de dienstregeling van de spoorwegen het broebelen van de olievelden in Texas de hartslag van de kolibri's tussen de lianen het gezang van de potvissen onder het pakijs van antartica het dansen van de soepletters
er is zoveel wat ik niet begrijp
maar het deert me niet want er was blauw en rood in haar schoenen alsof ze vogels aan haar voeten droeg als ze danste
donderende explosie tegelijk trekken mijn schouders samen de hemel scheurt in rafels echo's heen en weer ketsend tegen de muren van de vier windstreken een straaljager snelt weg, inkrimpend tot een stip trekt het lawaai met zich mee tot het licht weer effen en geluidloos als een vallend laken me in de nek pakt er zijn geen vogels meer alleen wij moeder, vader,ik
ben ik altijd al op zoek geweest naar woorden misschien maar ik denk dat de woorden mij kwamen zoeken waar kwamen zij vandaan misschien vanop een knoestige boomstronk die meedreef met het water in het zalmkleurige schijnsel van de zon of uit de mond van een zatte tuinkabouter fluisterend vanachter de takken van de nacht of plotseling vanuit de schreew van een kraai hoe zouden zij elkaar herkennen in hun blauwzwart verenpak of wanneer ik alleen was en zij mij zacht aanraakten het is dan dat mijn ziel als een kat omhoog sprong
Parijs stad van het licht van de Tour op de Champs-Elysées heeft een droef gezicht gekregen en kruipt bang in mijn tv geen Moulin Rouge meer geen variété kalasjnikovs schieten broers aan stukken uiteengerukte fraternité Parijs staat in brand ligt niet meer in Disneyland
de novemberkleuren van de bomen zijn zo mooi dat ik ze liever niet beschrijf de zon voelt zich niet meer op haar gemak vlucht weg tussen de regenbuien toch probeer ik rust te vinden langs de wilde snelweg van mijn leven hier tref ik mijn bewustzijn aan op een met struikgewas begroeid terrein waar overal het onbegrip opschiet met daartussen enkele frustraties een fikse dosis weemoed en wat melancholie mijn dromen liggen verstopt en mijn verlangens zijn vertrapt weer beukt de wind tegen mijn woorden getemde chaos
de middag leegdrinken als een glas champagne de avond kruiden met voorbijvliegende vogels even de laatste schoenen poetsen de planten water geven tot ze in huilen openbarsten de kat bij de melk zetten of nog beter de koe bij de horens vatten de deur op een kier laten voor de ochtendzon zacht vertrekken en onhoorbaar wandelen tot bij jezelf sterven, je moet er alle tijd voor nemen
een nieuwe morgen biedt zich aan teder en aarzelend zich verontschuldigend voor zoveel breekbaarheid ik zuig iedere beweging in me op van de vogels die gaten in de lucht fladderen mijn tuin staat vol lege plekken ik leun tegen mijn schouder dit is hopeloos bevrijd me van de tijd als ik straks thuiskom ben ik mezelf kwijt dan verbrand ik mijn dromen die ik vandaag droeg als versleten kleren ze zijn doorweekt met heimwee en treurigheid ze zijn niet meer te redden
met een dichtgevouwen glimlach en op hooggehakte benen houdt mijn spiegelbeeld de glazen draaideur van het komende jaar voor me open de dagen van vroeger hebben zich genesteld in de onontdekte hoekjes van mijn lijf in de rafels en de randen ervan om me te laten schrikken van de dag van morgen maar ik ben niet bang voor de blauwe plekken en de schaafwonden van de tijd zolang jij bij me bent ik leg mijn arm om je schouders je past precies in mij
Nog enkele dagen en het is zo ver ... 70 jaar. Zeventig worden is niet zo moeilijk . Je moet alleen de voorbije negenenzestig jaar overleven. Het lijkt superver voor sommigen, maar het valt reuze mee als je in de buurt woont. Verjaardagen zijn vooral lessen in nederigheid. Hoe meer je er meemaakt, hoe minder aandacht je er aan besteedt. Enerzijds natuurlijk vanwege de gewenning, anderzijds vanwege de blijvende en met het vorderen der jaren zelfs toenemende onzekerheid. Al bij al is het toch maar raar dat je in leven bent gebleven, terwijl om je heen geliefden en kennissen bij bosjes zijn weggevallen, waardoor er alsmaar minder mensen zijn om je eventuele vrolijkheid mee te delen en wie je een glas champagne in de handen kan stoppen. Want het mag gezegd worden : het betreft hier een vrolijkheid die bij nader toezien slechts de sluier is waarachter zich de weemoed verschuilt, de weemoed en de beklemming van het besef dat wat voorbij is, voorbij is. Zoiets krijg je niet uitgelegd aan pakweg twee kleinzonen die zich staan uit te sloven om spontaan blij te zijn op opa's verjaardag.Vanzelfsprekend wens ik mezelf zulke droevige gedachten niet toe. Ik wens me in de toekomende tijd vijf kommerloze jaren toe !Want het zal weer gedaan rap gedaan zijn met de rust, eens die vijfenzeventigste eraan komt. Gevierd worden als een held ... dat doe je nooit ongestraft !
ik wil je eindeloosheid geven in je ogen zit onsterfelijkheid en regen en gefluister en wind die waait alsof hij elders is de angst van de niet meer zo strakke huid is er nooit geweest en de plooien waarin de schaduwen van de jaren schuilen brengen ons aan het lachen het leven is niet te kort het is te lang als je het verspilt aan de niet-liefde, het niet-lachen het niet-kiezen wij gebruiken elke dag onze tijd om naar de lucht te kijken en naar mekaar je ruikt dan naar appels op een houten rek in de zon ik val geruisloos in een siroopzoete slaap
de bomen kammen de wind en dan zonder naar links of rechts te kijken rijdt de zon door het rode licht van de avond de eenzaamheid trekt aan de ketting ik zou graag een uur met jou onder zuiver water willen zwemmen op zoek naar de kussen van jaren geleden zo gulzig, zo wild, zo adembenemend urenlang hingen ze tussen onze lippen de zonde werd een feest maar je bent er niet de lucht kleurt zoetblauw en rond mij wordt alles zo saai als plafondverf
mijn woorden liggen geruisloos aan de binnenkant van mijn huis wanordelijk, zo vlak voor het schrijven, maar woorden zijn laf en slaan op de vlucht bang voor de vervoeging van voorbije jaren verward door de rauwheid van de waarheid alles goed, vraag je ja, ja, zeg ik wetend dat mijn vermomming als bejaarde geslaagd is maar misplaatst in de tijd de leugen nestelt zich in alle hoeken van mijn lijf
op de zolder van mijn ziel bewaar ik de schoonheid van elke dag als een zucht tegen de wind van de werkelijkheid de hete wind is mijn lijf ik ben de dorst beschenen door de withete zon van mijn verleden zullen ze ooit ophouden de winden die waaien door de kamers van mijn hart ik wrijf mijn herinneringen tegen de slijpsteen van mijn geheugen warmgloeiend komen ze steeds terug als krokussen en jong gras
buiten is het donderdag en lente met leugens van licht
Volgens Wikipedia is HAIKU een vorm van Japanse dichtkunst, geschreven in 3 regels, waarvan de eerste regel 5, de tweede regel 7 en de derde regel weer 5 lettergrepen bevat. De haiku drukt een ogenblikervaring uit, een vingerhoed vol emotie.
Een voorbeeld : Het leven
uit moeder komen tussen haakjes glimlachen weer stil verdwijnen
er zit een onbekend beest in het ondoordringbare struikgewas van mijn geheugen ik voel hoe het achter mijn gezicht kruipt op zoek naar iets of iemand in mij naar een aanwijzing voor een verhaal dat niet blijkt te kloppen eens zal het mij bespringen en verslinden
maar mijn leeftijd is een papierversnipperaar al die dromen, ambities en herinneringen worden dag na dag onafgebroken onleesbaar gemaakt in fijne reepjes gesneden mijn huis heeft zich los gemaakt van de aarde en drijft weg in het donker er heerst volslagen stilte het maanlicht breekt in scherven op het water
je leert me het aanraken het gestuurd strelen van mijn vingers over je warme lijf je huid zet zich schrap onder de herinnering van mijn handen tegen de blauwe ruis van de nacht wordt het licht onrustig maakt hese woorden overbodig
ik duik in de schaduw van de eerste morgen die openbarst in de voering van je glimlach ik versplinter
ik ben een zin gevangen tussen hoofdletter en vraagteken op de hartslag van de tijd gedicteerd wat te doen wat te laten soms was het bidden dan was het bronstig blaten soms het murmelen van het strelen of het prevelen van een kus af en toe rijm ik zelfs op autobus
ik heb geen zin meer ik gooi al mijn woorden als duimspijkers op straat want in het station van het achterblijven valt al dagenlang de regen