elke morgen haal ik de rolluiken van mijn lichaam op en zoveel dagen later blijf ik zoeken in het wrakhout van mijn woorden urenlang heb ik hem gedragen met mijn tederste handen in het huis van de onschuldigen waar de prijs te hoog is ik wacht op de boodschapper met het lied gesponnen uit de mist van een land dat nog niet werd ontdekt
zal hij nog lang wegblijven vraagt iemand en een ander zegt misschien zal hij nooit terugkomen misschien zijn het windwoorden wij zullen gelaten wachten aan de rand van de leeggeplunderde zinnen die onze zeilen voor morgen zijn