ik herinner mij een gedicht dat ik nooit schreef, waarin de woorden veel wind door zich heen lieten waaien en moesten rijmen op jij en ik opeens schudde de stilte haar manen en snelde naar binnen het tochtte er van de hartstocht alles moest zich vasthouden en toen het over was bleken wij elkaar vast te houden streelden met onze grijpgrage handen over de dagen die nog moeten komen als over de snaren die van de hete druppels van de zomer zingen