gehurkt in de tuin van deze zomer heb ik de messen voor ons tweegevecht geslepen op een veel te zachte boom
in hinderlagen met wandelende struiken en soldaten van glaswol en krantenpapier zingen mijn krijgers hun rooflied van liefde oefenen met kogels van onvrede
op hun gezicht een versteende glimlach als een uitvlucht voor morgen het regent buiten om je glanzend lichaam terwijl je de avond drinkt als een frisse cola