de dag dat je komt neem me dan mee in een paprika-rode auto vol met liedjes van kris de bruyne naar de verre en stille wijngaarden of beter nog naar deftige huizen waar de dienstmeisjes met haar dat wappert als ze nee zeggen in de deuropening het licht van de dag uitdoen versier hen, leg hen uit hoe ze , tweede straat links, eerste rechts bij mij kunnen komen
breng me naar de kant van het water en maak de witte bootjes los ga met me vissen de vangst van het jaar een twee armen lange zeemeermin in glitterpak
laten we varen naar eilanden waar de avonden het water vertalen in goud waar kamers uit hun vensters stappen laten we luisteren naar het golvende groen praten met de uit de kluiten gewassen merels ik leg hen dan wel uit hoe ik met het zwaard rechtop maar met de moed in mijn schoenen naar de laatste veldslag tussen later en lang geleden ben gereden
ik schrijf je naam in elke hoek van de tijd waarin ik leef en leven zal tot de wind mij als maanzaad weer bij jou zal dragen om dan zacht als een praline te dansen op je huid