ik had alle kamers van mijn hart vrijgemaakt om er je laatste woorden in onder te brengen comfortabel in de zetel van een doorgezakte zin maar jij daagde niet op het heeft dan ook geen nut om mijn ontgoocheling achter tralies op te sluiten want steeds sluipt ze door de mazen naar het geeuwen van verloren gewaande dagen geen schijn van kans maakt oud papier om een gedicht te worden het onzichtbare dat zichtbaar was was er lang lang ik droeg de lucht in emmers terug verborg het licht in veel te kleine doosjes en gooide de regen terug naar de wolken maar altijd bleef ik van je houden onvoorwaardelijk zoals ik hou van Franse kazen jij was, weliswaar ietwat belegen, al die dagen zo verdomd lekker