de zon hangt gordijnen tussen de bomen en het licht valt tussen de vleugels van de voorbijvliegende vogels
het mooiste zijn je ogen, zeg je, maar je hebt makkelijk praten want je ziet wat ik niet zie mijn huid hagelt het stormt door mijn lijf en de wind weet niet waar ik met mijn handen blijf
leer me de onderkant van mijn gedichten kennen graag zou ik weten wat ik te zeggen heb in zinnen tot de rand gevuld met spijt hoe ik altijd geprobeerd heb netjes te zijn tot de laatste snik hoe ik bijna geprobeerd heb ooit het beste van mezelf te geven
na mijn dood zal ik me heel erg missen ik overweeg even om voor mezelf in de rij te gaan staan