in een vlaag van liefdadigheid heb ik de mantel van mijn laatste woorden in twee gescheurd een deel voor de bedelaar links een deel voor de sukkelaar rechts nu liggen beide stukken op de stenen in de koude keel van de wind
mijn voeten bieden geen weerstand aan het zuigende water van de angst het gras van de onrust groeit tussen mijn tenen en wie morgen het gras maait maait ook mijn voeten zeker weten