met prikkeldraad rond mijn ogen was ik altijd op zoek naar de vrede tastte ik naar woorden en vond een messcherpe pijl in mijn hand op drijfzand bouwde ik muren naar de zon
als ik ziek word of gek spot dan niet met mij of leg me niet aan de ketting zoals een felgeel bootje wanneer ik reik naar de wind maak me dan niet af al is mijn gezicht een verbrand boek en mijn lichaam een verwoeste stad