de wolken hebben het gevecht met het blauw gewonnen ik gooi de regen als bloemen terug naar de schetterende vogels want wat blijft er over behalve onze woorden van gepelde lucht en onze kussen die in lippen verdeeld zijn
de schaterlach van je glanzende ogen ben ik kwijt met een krop in de keel schrijven mijn vingers je adem neer op vloeibaar papier ik ruik hoe mooi je voor me was
wat blijft er over behalve een lange ritssluiting van je voetafdrukken op het strand