dromen zijn zwerfkatten die met gele ogen langs mijn huid naar binnen sluipen mijn huid zo dikwijls betast, gestreeld, gekrabd, huid die samen met mij geworsteld heeft op het strand, op autozetels, op satijnen lakens en samen met mij troost zocht bij een andere huid
mijn dromen spelen een luguber spel met elkaar ze knopen zich aaneen en botsen tegen mekaar op ze dansen en strompelen spreken elkaar tegen en vullen elkaar aan ze zingen en betogen strelen en slaan walgen van mekaar en hebben lief en als het licht huivert voor de avond roerloos en blauw wordt blijven mijn dromen warm en naakt achter zoals slapen zonder slipje