slijt de tijd door het voorbijgaan of zijn het de herinneringen die vervagen net als in de groeven van langspeelplaten laat de tijd stof achter in je ogen mijn leven kucht het heeft in de wind gelegen en mijn jaren kreunen op hun rug in de avondzon dromend van zondagen die naar zomers ruiken kijk, de bladeren van de plataan zijn tot op de nerf versleten zal ik ze in het voorjaar terug zien om die onrust die door de kamers van mijn lijf raast te doen zwijgen ik ben zo bang als een komma in een dik boek