ik wil je eindeloosheid geven in je ogen zit onsterfelijkheid en regen en gefluister en wind die waait alsof hij elders is de angst van de niet meer zo strakke huid is er nooit geweest en de plooien waarin de schaduwen van de jaren schuilen brengen ons aan het lachen het leven is niet te kort het is te lang als je het verspilt aan de niet-liefde, het niet-lachen het niet-kiezen wij gebruiken elke dag onze tijd om naar de lucht te kijken en naar mekaar je ruikt dan naar appels op een houten rek in de zon ik val geruisloos in een siroopzoete slaap