een nieuwe morgen biedt zich aan teder en aarzelend zich verontschuldigend voor zoveel breekbaarheid ik zuig iedere beweging in me op van de vogels die gaten in de lucht fladderen mijn tuin staat vol lege plekken ik leun tegen mijn schouder dit is hopeloos bevrijd me van de tijd als ik straks thuiskom ben ik mezelf kwijt dan verbrand ik mijn dromen die ik vandaag droeg als versleten kleren ze zijn doorweekt met heimwee en treurigheid ze zijn niet meer te redden