donderende explosie tegelijk trekken mijn schouders samen de hemel scheurt in rafels echo's heen en weer ketsend tegen de muren van de vier windstreken een straaljager snelt weg, inkrimpend tot een stip trekt het lawaai met zich mee tot het licht weer effen en geluidloos als een vallend laken me in de nek pakt er zijn geen vogels meer alleen wij moeder, vader,ik