ik heb in een dorp gewoond waar vaders en moeders niet doodgingen waar soldaten behangen met vogels en bloemen dansten door de straten en meisjes met leliewitte boezems bij bosjes in de struiken hingen het gras geurde groen als een nachtzoen er was geen wenkbrauwgefrons geen dode egel op de weg het licht hing als een zomerjas over je schouders bomen fluisterden zo zacht dat het onverstaanbaar was galsteenoperaties bestonden niet mijn buurvrouw was een trekvogel voor ze kringloopdame werd en marco borsato zong droooooomen zijn bedrog
lang heb ik daar niet gewoond
|