Wat droesig uitbuikend, lig ik, de eerste week van het nieuwe jaar voor de televisie en kijk naar zwart-wit beelden die de WOS uitzendt. Zwart-wit? Gaandeweg kom ik overeind, kijk ik hier naar mijn jeugdjaren? 1965 was het, vijfenveertig jaar terug. Negen maanden lang was die stranding een bepalend beeld, voordat het laatste stuk roest was verwijderd. Negen maanden lang was er daarom spektakel voor jongens zoals wij. De stranding, de tweede storm, je kon uiteindelijk met je Puchie om de stalen kolos heen rijden en dat deden we dan ook regelmatig. De poging om het gestrande schip vlot te trekken, het besluit van Delfland tot de uiteindelijke sloop, het kapotsnijden zelf, zijn door ons vanaf dag één gevolgd. We leven in het jaar 2011. Ik zit/lig comfortabel op een bank en kijk naar een LCD scherm van één meter doorsnee. De beelden op het scherm zijn niet enkel geschiedenis. Ze laten me gewaar worden, hoe groot een sprong vooruit kan zijn in maar één mensenleven. Op elk gebied, wel te verstaan. De film was destijds gemaakt in zwart wit op cellulose. Flakkerend, bibberend en met onderbelichte beelden. December was een donkere maand, dus waren het donkere opnames. Beelden van een grijze zee, met donkere silhouetten van schepen op de horizon. Geen schepen die op een apparaatje ter grootte van een Ipod hun koers bepaalden, nee, ze voeren op een gegist bestek, zo heette dat. Men wist ongeveer waar het schip zich bevond. Posities werden nog bepaald met behulp van het sextant dus geen zon, geen positie. Op de brug werd gecommandeerd met de scheepstelegraaf: een ronde klok met een handel, waarmee de aandrijving van het schip kon worden gecommandeerd. Full, half, slow en stop: naar links vooruit en naar rechts achteruit. Communicatie naar de machinekamer door middel van staaldraadjes, dus. Maar, was er dan geen sprake van een intercom?, zul je vragen. Ja, dat wel, maar dan via de spreekbuis: je moest er recht voor staan en hard kunnen schreeuwen. Het schip dat van onderaf werd gefilmd, liet de geteerde scheepshuid zien. Lekker giftig, zodat de zeepokken en andere soorten aangroei er niet op kon gedijen. Het lag er, als een dode reuzenslak, te wachten op de sloper. Slopen gebeurde zonder enige bescherming, want gevaar zien is voor vrouwen en de baas vond al gauw dat je zeurde. Het asbest uit de machinekamer verdween naar de polder, waar boer en tuinder het gebruikte om er het toegangspad mee te verharden. Overtollig sloopmateriaal werd op het strand verbrand want al wat verbrandt dat verrot niet. Vuile olie liep de zee in, omdat het over zes uur toch weer hoog water was. Niemand die verontrust reageerde. Ben je gek, ruimte en water genoeg.
De film is ten einde: ik ben weer helemaal bij. Héhé, dat lucht op. Mochten er nog mensen zijn die het nieuwe jaar niet zien zitten. Die vinden dat we met zn allen naar de verdommenis gaan. Die mensen raad ik aan om naar deze film te kijken. Wedden dat 2011 positief begint!
© Paul Waterman 2011-01-05
|