Het probleem van de opvolging van vissers is geen typisch Belgisch probleem maar een Europees. De jeugd heeft geen belangstelling meer voor het beroep van visser, dat de reputatie heeft zwaar en ondankbaar te zijn, soms zelfs gevaarlijk en over het algemeen weinig lonend. Hoewel over de verloning mogen de Belgische vissers niet klagen.
Het beeld van de sector (met veel sombere vooruitzichten) is niet bepaald aantrekkelijk voor de nieuwe generatie, die het vissersbestaan ziet als een leven vol offers (uithuizigheid) en lastige werktijden, en op de koop toe ook nog zonder enige garantie voor de toekomst. Zeker als men niet kan antwoorden op de vraag waar ze terecht kunnen als ze het vissen fysisch niet meer aankunnen.
De jongeren die nog enige belangstelling voor de visserij hebben twijfelen eraan of het de moeite loont een opleiding te volgen en in het vak te investeren. Veel visserijscholen hebben de afgelopen jaren hun deuren gesloten of gingen een fusie aan wegens gebrek aan leerlingen.
In de overgebleven scholen vinden we (zoals in België) teveel klassen met slechts één of een paar leerlingen.
Vroeger werd het vak van visser, zoals zovele andere beroepen, doorgegeven van vader op zoon. Geleidelijk maakte dit gebruik plaats voor een hele waaier van alternatieven, dankzij de uitbreiding van onderwijsmogelijkheden. De mondelinge overdracht, waarbij de kennis persoonlijk en in rechtstreeks contact met het terrein wordt doorgegeven, bracht steeds goede vissers op. Maar de nieuwe technologische uitdagingen, de visschaarste, de quota- en visdagenbeperkingen, de zorgvuldiger behandeling van de visproducten vergen een grotere en gespecialiseerdere kennis. Veel aandacht moet bovendien uitgaan naar cursussen in veiligheid op zee, om het aantal ongevallen, dat op vissersschepen nog altijd veel te hoog is, te beperken.
Om de vissers beter op te leiden werden op nationaal en Europees communautair niveau gespecialiseerde opleidingsinitiatieven (opleidingssimulatoren voor navigatie- en vangsttechnologie) genomen of bevorderd. Het valt op hoeveel ongelijke onderwijsstelsels er in Europa bestaan!
De beste en meest gewaardeerde opleidingen lijken die te zijn welke een evenwicht bieden tussen theorie en praktijk en die gebaseerd zijn op gerichte trainingen voor zowel jonge als oudere vissers. Hoe dikwijls moeten we aan de kaai niet horen van oud-leerlingen dat teveel theorie en een gebrek aan voldoende praktijk in onze visserijopleiding te betreuren valt.
Met bovenstaande elementen in het achterhoofd is de Europese Commissie aandacht gaan besteden aan de diverse opleidingsinitiatieven en nieuwe pedagogische projecten in de zeevisserijopleiding gaan ondersteunen (via PESCA). Vooral in het Deens nieuw schoolsysteem vond ze een model dat garant staat voor de toekomst.
2. Het Deense opleidingsproject biedt inspiratie voor een Belgische nieuwe visserijopleiding.
Denemarken trok met zijn 5000 vissers en 2700 km kust aan de alarmbel toen het vaststelde dat de gemiddelde leeftijd van de bemanningen rond de 50 jaar lag en de opvolging op zich liet wachten. Bij deze zorgwekkende vaststelling voor de toekomst van de visserijsector besloot de beroepsorganisatie, met steun van de overheid, zich te organiseren.
In 1997 werden de wervingsproblemen daadwerkelijk omgezet in een compleet nieuwe opleidingsvorm. Daartoe werd met de Deense Sociale partners Zeevisserij een zogenaamde Visserijkring [2] opgericht met als doel:
- alle scholieren van het basis- en middelbaar onderwijs zoveel mogelijk informatie aan te
bieden omtrent de opleidingsvormen voor het beroep van zeevisser;
- het imago op te vijzelen van een beroep dat door jongeren weinig wordt gewaardeerd (onbekend
maakt onbemind);
- het aankopen van gepast trainingsmateriaal voor de vissersopleiding;
- het aanbieden van verschillende onderwijsprogrammas waaronder een complete en verplichte
opleiding ten behoeve van de visindustrie;
- het studiepeil van de vissersopleiding verhogen;
- de rekrutering van jonge vissers toegankelijker te maken. Bijzonder en nieuw daarbij is dat de
scholieren die de opleiding aanvatten van meet af aan bezoldigd worden en voor tenminste 2 jaar onder contract staan.
Door de erkenning en het onmiddellijke succes werd dit onderwijs uit het Deens Departement van Onderwijs gelicht en ondergebracht bij het Nationaal Bureau voor Maritieme Zaken. Het pedagogisch project startte in Thyburøn met een ver doorgedreven aandacht voor veiligheid en een aangepaste verhouding in het pakket theorie en praktijk, volgens de capaciteiten van de kandidaten.
Door een nijpend tekort aan accommodatiefaciliteiten ( voor minstens 100 leerlingen) en leslokalen met aangepast didactisch materiaal deed de sector een financieringsaanvraag bij PESCA voor de niet onaardige som van 670.000,- Euro. Uiteindelijk kon men een gemengd fonds (50 % door PESCA en 50 % Deense Overheid) creëren van 827.000, - Euro waardoor ook twee vaartuigen omgevormd werden tot lesschepen van 42 BRT (de oogappels van leraren en leerlingen).
De visserijschool ligt verankerd in de haven, met zicht op het water en de vloot: psychologisch van groot belang voor de sfeer en de aankweek van het maritieme aanvoelen.
- jongeren tussen 16 en 18 jaar die aan de opleiding in de
visindustrie willen beginnen;
- alle mensen van meer dan 18 jaar die werk zoeken op een vissersvaartuig.
Lesverdeling cursus veiligheid in 111 lesuren voor een duur van 3 weken (37u/week)
36
Instructie en praktische opleiding aan land en op zee betreffende het veiligheids-
materiaal aan boord. Oefeningen met de helikopter- en reddingsdiensten.
11
Het werkmilieu
26
Vismethodes - visserijhulpmiddelen
7
Inleiding op de visserijwetgeving
12
Brandbestrijding
19
Eerste hulp
2.2.2. Basistraining Zeevisserij
-------------------------------------
Na de verplichte cursus van veiligheid en het voorleggen van een gezondheidsattest, afge- leverd door een erkend maritieme arts, komt de eigenlijke opleiding tot het verwerven van het Blauwe certificaat.
Bij de inschrijving tekent de toekomstige scholiervisser een contract dat hem voor 2 jaar bindt aan de Deense vissersvereniging. Deze vereniging wordt als het ware zijn werkgever, die hem een inkomen zal bezorgen. Dit contract kan alleen verbroken worden als er ernstige gronden zijn zoals blijvende of remmende zeeziekte of een algemene gezondheidstoestand die het beroep uitoefenen niet toelaten. Gedurende deze 24 maanden krijgt hij gratis huisvesting. Er wordt hem alleen een vergoeding voor voeding gevraagd. De Deense Overheid neemt alle andere kosten op zich.
Twee jaren worden verdeeld in 4 periodes van 6 maand (daarin 10 weken vakantie):
1.6 maanden praktijk op een (eerste) vissersvaartuig (1 leerling per vaartuig);
2.22 weken theorie op school en opleidingsvaartuig;
3.6 maanden praktijk op een ander (tweede) vaartuigschip (andere vistechniek);
4.6 maanden praktijk op weer een ander (derde) vaartuig (met derde vistechniek).
De leerling is 18 maand als bezoldigde scheepsleerjongen aan boord van 3 vissersvaartuigen met telkens andere vistechnieken. In het bezit van een studielogboek (opgesteld door leerkrachten en actieve schippers) leert hij er, naast de klassieke visserijtechnologie, ook koken, de proviand behandelen, het vaartuig poetsen en onderhouden, en wacht lopen.
De eerste stageperiode is zeer belangrijk voor de observatie van alle technieken en technologieën aan boord, volgens een opgelegd schema, voorzien in het studielogboek. Met de opgedane ervaring zal de scholiervisser over een tijdspanne van 22 weken, in 806 lesuren, intensief theorie krijgen in de volgende vakken[4]:
37
Veiligheid op zee
24
Werkomgeving
15
Brandbestrijding
40
Medische kennis
44
Economie en winstdeling (bedrijfsbeheer)
20
Inleiding op de visserijwetgeving en inscheping
148
Soorten van Vissen, methodes om te vangen, visserijhulpmiddelen, schepen, behandeling van de vissen en kwaliteit.
111
Navigatie, wachtlopen en internationale wetgeving ter voorkoming van ongevallen op zee.
74
Motoren en uitrusting van de machinekamer
48
Reparatietechnologie
54
Kombuistaken
111
Kabel- en nettechnologie
80
Communicatie Radiotelefonie Engelse taal
806
Totaal aantal lesuren
Aan het einde van deze periode moeten de leerlingen 3 hoofdexamens afleggen voor een jury van leerkrachten en maritiem deskundigen over de geziene theorie en opgedane praktijk.
Dit resulteert in een Blauw Certificaat dat bewijst :
- dat de scheepsleerling is opgeleid om de vele uitdagingen aan te kunnen die hij in de
moderne visserijnijverheid zal ontmoeten;
- dat hij op zee de nodige praktische ervaring opdeed;
- dat hij inzicht heeft verkregen in de commerciële werking van de visserij;
- dat hij getuigt van voldoende verantwoordelijkheidsbesef;
- dat hij in staat wordt geacht om in team te leven en te werken.
Dit geeft aan de geslaagde de bevoegdheid om als kapitein te functioneren op vissers-vaartuigen van 9 meter lengte.
Via een beoordelingscommissie en een aantal bijkomende examens (over een wat uitgebreidere leerstof) betreffende de werking van motoren, radiotelefonie en medische kennis, bekomt men de bevoegdheid tot kapitein op vaartuigen van 15 meter lengte.
in het bezit zijn van dit Blauw Certificaat, dan ontsnappen ze ook niet aan de drieweekse opleiding van veiligheid. Daarnaast kunnen ze op eigen tempo een aantal groepsgerichte korte opleidingsmodules volgen, zoals:
dagen
weken
inhoud
1
Veiligheid op zee voor ervaren vissers
3
Theoretische lessen over het vissen,
1
Licentie voor vissersvaartuigen tot 9 meter
2
Onderhoud van visserij gereedschappen
1
Instrumenten
4
Navigatietechnologie
1
Sociale wetgeving, handel en economie van de zeevisserij