Reisverslag Santiago

Van Lier naar Santiago de Compostella
16-05-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 24: 4 april 2013

Van Rilly-la-Montagne naar Mardeuil

's Morgens zorg ik dat ik op tijd wakker ben. Mijn kleren zijn droog. De centrale verwarming stond niet erg hoog en ik vreesde dat alles nog nat zou zijn. Op het gasvuur kook ik water voor thee, het enige wat ik nog heb, en om mijn thermos te vullen met warm water.

Ik overweeg om de gewone weg te volgen, want het pad in het boekje loopt dwars door het bos.

Ik breng de sleutel terug. Volgens de sleutelvrouw vormt het pad door het bos geen probleem, enkel de eerste halve kilometer, maar daarna niet meer. Ik waag me dus door het bos. Ik ben alleen bang om vast te zitten als mijn voet me in de steek laat. Ik doe het rustig aan. Het eerste stuk is inderdaad zwoegen, maar daarna liggen er goede boswegen voor de machines van het bosbeheer. Overal liggen gekapte bomen. Er is niemand in het bos, ik ben helemaal alleen. Na een 5-tal km zie ik iemand wandelen. Een eind verderop komt een wagen heel traag aangereden. Iemand zit vooraan op de motorkap, terwijl de chauffeur met zijn hoofd buiten het raam zit rond te kijken. Ik wacht tot ze voorbij zijn. Het is een auto van de universiteit van Reims. Wat ze daar doen weet ik niet.

Ondertussen heeft de wandelaar van daarnet me ingehaald en we lopen samen verder. De man woont een paar kilometer verderop en maakt iedere dag zijn wandeling. Als we in Les Haies aankomen, het dorp waar hij woont, nodigt hij mij uit voor een kop koffie. Ik ben wat blij dat ik even binnen kan zitten. De koffie, die nog in de kan staat van ’s morgens, warmt hij op in de microgolf. De man is 63 jaar, en één van zijn zonen heeft een tuinaanleg-bedrijf. Dit is hier de champagnestreek, en zijn zoon verdient goed de kost.

Dan weer op pad, naar Germaine, serieus bergop. Na iedere bocht een nieuwe berg, en zo verder.

Als ik eindelijk voorbij Germaine ben, stop ik even. Ik ga aan de kant zitten en eet een appelsien, die ik in de proxy in Rilly-la-Montagne heb gekocht. Plots stopt er een auto en de dame aan het stuur vraagt of ik naar Saint Jacques ga en of alles in orde is. Zij is de plaatselijke contactpersoon in Germaine voor de pelgrims.

Dan maar weer de volgende berg op, en de volgende. Plots doet mijn kar raar, een platte band. Ook dat nog. Ik heb plakgerief en een reserve binnenband bij, allemaal nog van Bert, maar of het zal lukken, valt af te wachten. Ik installeer me aan de kant en haal mijn plakgerief uit. Plots stopt er een auto naast mij staat. De man vraagt of alles in orde is. Ik hoop van wel, ik heb toch alles bij. De man rijdt verder. Het stoppen van de band verloopt vlot, en het oppompen met zo'n minipompje gaat ook goed. Ik kan weer verder.

Ik stap verder, deze keer niet door het bos, want de weg zit vol diepe putten, over de ganse breedte van de weg, die vol staan met water.

Ik moet een paar kilometer langs een heel drukke weg, maar dat is het enige alternatief.

In Champillon heb ik weer aansluiting op het bewegwijzerde Santiago pad. Opnieuw door de bossen. Het is niet moeilijk, want het zijn hier ofwel wijngaarden ofwel bossen waar ze aan bosbouw doen. Overal liggen gekapte bomen, en er staat hier een vrachtwagen die boomstammen aan het opladen is. Het stappen verloopt anders goed. Geen aanduidingen meer te zien – misschien zijn ze weggekapt. Het bospad loopt tot in Hautviller. Daar bel ik naar het gemeentehuis van Mardeuil, want zij zorgen voor opvang. Er wordt niet opgenomen. Ik volg de route door Hautviller, tot ik plots wordt teruggebeld door het gemeentehuis van Mardeuil. Overnachten is geen probleem, naar de Mairie komen.

Het dorp na Hauteviller is Cumières. Daar gaat het steil naar beneden, tussen de wijngaarden. Ik doe het heel rustig aan. In Cumières duiken de aanduidingen van het Santiago route terug op. Nog twee kilometer naar Mardeuil. Ik stap even door: misschien sluit het gemeentehuis om vier uur, en ik wil op tijd zijn.

Het gemeentehuis in Mardeuil is gemakkelijk te vinden. Als ik aankom, staat de vrouw die ik aan de telefoon heb gehad net buiten. Ze stempelt eerst mijn stempelboekje af en brengt me dan naar de gemeenteschool aan de andere kant van de straat. Ik krijg de volledige school tot mijn beschikking. Keuken, douche, slaapplaats (daar slapen de kleuters die in de namiddag nog slapen). Er staat eten klaar, ik moet maar nemen wat ik nodig heb. En als ik morgenvroeg vertrek vóór er iemand is, zijn er een paar schakelaars om de deuren te openen.

Enkel tussen 16h30 en 18h15 is het wat druk: ik zit tussen de kinderen van de naschoolse opvang. Daarna is het stil en kan ik doen wat ik wil.

Ik neem een douche en warm eten op in de oven.



16-05-2013, 11:12 geschreven door hendrik


27-06-2013
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 25: vrijdag 5 april 2013

van Mardeuil naar Montmort

Ik sta vroeg, want ik wil met alles klaar zijn vóór de kinderen aankomen voor de voorbewaking.

Dat is heel vroeg en het is nog koud. Het eerste gedeelte van de tocht loopt door de wijngaarden; het terrein is heuvelig. De route volgt de berg afwaarts, volgens het boekje tot in Piercy. Ik kom uit in Épernay, op een andere plaats dan aangegeven in het boekje. Dat wil zeggen dat ik een lange afstand de drukke hoofdweg moet volgen tot in Moussy, waar ik weer kan aansluiten op de Santiagoroute Via Champiens. En dan gaat het bergop. Als ik aan het kerkje kom, boven op de berg, sta ik helemaal in het zweet. De tocht gaat verder bergopwaarts, nu over een met puin verharde weg, over holten en bulten. Mijn kar blijft wonderlijk goed volgen.

Lap, platte band! Ik houd een bandplakpauze. De vorige keer heb ik het niet goed gedaan en nu moet ik het overdoen. Om 3 uur kom ik aan een boerderij. Het ziet er nog ver uit naar Montmort, en ik heb nog geen overnachtingadres. Ik vraag aan een vrouw die naar de blaffende honden komt kijken of ik mijn tent mag opzetten. “Je ne suis pas la propriétaire”, zegt ze. Maar het is maar 5 km tot aan Montmort, zegt ze. Het is een (voor plaatselijke normen) drukke weg. Ik probeer de contactpersonen in Montmort nogmaals te bereiken, maar geen van beiden neemt op. Dus stap ik maar goed door; over een uurtje moet ik er zeker zijn. Ik stap door en door en door, er komt geen einde aan. Links bos, rechts bos. Uiteindelijk, na 2 uur stappen, zie ik de eerste tekenen van een bewoonde wereld en een affiche waarop Montmort staat. Ik bel nog eens een contactpersoon op en doe mijn verhaal: ik ben er bijna, maar heb nog geen overnachtingadres. Ik krijg een verontwaardigde reactie: ik moet 48 uur op voorhand bellen! Mijn voet natuurlijk: ik weet niet hoever ik met mijn voet kan stappen en daarom had ik nog niet gebeld, maar ik heb een tent bij, en of ik die eventueel in de tuin van iemand kan zetten. Als ik aan La Mairie ben, moet ik nog eens terugbellen, ze zal zien of ze iets kan regelen. Ik stap door, nog een uur.

Montmort blijkt zijn naam niet gestolen te hebben: het ligt op een berg. Met mijn kar achter me aan dan maar de berg op, op zoek naar La Mairie. Een vriendelijke dame wijst me de weg, het is een paar honderd meter verder. Ik stap er zo snel mogelijk heen, want het is al na 5 uur. Ik bel de dame op. Ze heeft iemand gevonden met een tuin, maar ik moet wel in de tent slapen. Wachten aan La Mairie, ze komen me halen.

Plots staat er een jonge kerel voor mij, 17 jaar oud, denk ik. “Tu es le pèlerin?” Ik kom je halen, het is bij mijn grootmoeder, “je suis le petit-fils”.

Ik loop hem achterna. Het is niet ver, een paar honderd meter. Het is een huis met een grote tuin. De vrouw, « la grand-mère », bekijkt mij even en zegt dan: « Si tu veux, tu peux dormir à l’intérieur, j'ai encore une chambre libre. «  Ik ga vlug op haar voorstel in, want als ik in mijn tent slaap is ze morgenvroeg met dat weer kleddernat.

Dan komt François, een van haar zonen, binnen. Hij haalt een blikje bier uit de koelkast, want Belgen drinken bier. François werkt in Noord-Ierland, als journalist voor een plaatselijke krant, en is hier twee weken met vakantie.

We zijn met zijn vieren om te eten. We beginnen met aperitiefhapjes en champagne - we zijn immers in de Champagnestreek. Daarna kip met pasta en salade, met wijn natuurlijk - we zijn niet voor niets in Frankrijk. Als afsluiter is er een schotel kaas.

François is zowat overal geweest en kan zelfs tot tien tellen in het Nederlands. Enthousiast vertelt hij dat de Fransen zot zijn van de Belgen, de Franstalige Belgen dan toch. Hij kent er heel wat van, ook van Belgische films.

Na het eten kijken we nog wat teevee. 

27-06-2013, 14:02 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 26: zaterdag 6 april 2013

van Montmort naar Haye

Om 8 uur hebben we afgesproken voor het ontbijt. François zou zijn best doen om er te zijn, maar het lukt hem niet.

Als ik wil, mag ik nog een dag langer blijven. Ik heb wel zin, maar ik heb gisteren al gebeld voor het overnachtingadres voor vanavond, en het blijkt iets bijzonders te zijn. Dus spreken we af dat ik blijf tot na het middagmaal, en dan vertrek ik naar Haye.

François heeft uiteindelijk de weg naar beneden gevonden en haalt nog een paar Dvd’s met Belgische acteurs uit.

's Middags zijn er om te beginnen escargots. Twee soorten wijn, eentje bij de escargots, de andere bij de rest, en natuurlijk nog de schotel met kaas.

Kar laden, afscheid nemen en verder trekken. Dat is het leven van een pelgrim: eeuwig op stap. Het is koud en bewolkt en dat weerspiegelt zich in de straten: de mensen blijven binnen. Ik loop bijna de hele weg zonder iemand te zien.

 

Tegen 5 uur ben ik aan 'Foyer de Charité', een kasteel dat onbewoond was van de jaren ‘30 tot de jaren ‘60 en dat totaal vervallen was. Vanaf het begin van de jaren ‘60 werd het stelselmatig gerenoveerd. De bewoners zijn mannen en vrouwen die celibatair leven, op een heel christelijke, katholieke wijze, in dienst van de Heer.

Het is er stil. Gelukkig staat er buiten iemand een sigaret te roken. Hij nodigt mij uit binnen te komen en ik krijg iets te drinken. Dan roept hij iemand. Ik blijf in de hall wachten. Na ongeveer een kwartier verschijnt een kleine, vriendelijke dame. Ze wijst mij mijn kamer en zegt iets van een demonstratie in de kapel. Mijn Frans is niet goed genoeg om te begrijpen wat ze bedoelt, maar ik zeg toch maar dat het mij interesseert.

Het grootste deel van de bewoners, een tiental mensen, zitten in de kapel in stilte te bidden, terwijl de demonstrans, de Heilige Hostie in een straalkrans, op het altaar staat. Dit blijkt deel uit te maken van hun dagelijkse activiteiten. Ik blijf tot het eind rustig zitten.

Om 19h30 is er avondeten voor mij, samen met père François, de geestelijke herder van het huis. Het avondeten begint met een paar Weesgegroetjes en een Onze Vader in het Frans. Er wordt niet verwacht dat ik meedoe. Ik krijg van père François als geschenk een papiertje met het Weesgegroet en het Onze Vader in verschillende talen.

Het avondeten is sober, maar père François is geïnteresseerd in wat ik zoal doe en hoe ik het leven bekijk. Om 20h45 is er iets te doen in de grote kapel. Ik word uitgenodigd. Er is ook mogelijkheid voor het heilig sacrament van de biecht, maar dan wel in het Frans, in het Engels kan ook nog.

Na het eten help ik afruimen, wat père François sterk apprecieert.

Nu ik daar toch ben, ga ik om 20h45 naar de grote kapel. Het is iets van misericordiam. Om 21h30 ga ik terug naar mijn kamer: ik heb de indruk dat het biechttijd is en mijn Frans en Engels zijn toch niet zo goed.

27-06-2013, 14:03 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 27: zondag 7 april 2013

van Haye naar Vindey

Het is zondag, en dan wordt de heilige mis opgedragen om 10 uur in plaats van 8 uur ’s morgens. Maar om 8 uur zijn er de ochtendgebeden. Ik ben stipt op tijd in de kleine kapel. Een dame vraagt of ik een gebedenboek wil “pour suivre le fils.” Ik krijg een gebedenboek en een zangboek.

Na het ochtendgebed is het ontbijt. Ik mag kiezen: ofwel samen met de gemeenschap van het huis in stilte het ontbijt nemen, ofwel samen met père François. Ik kies voor het ontbijt in stilte. Daarna verontschuldig ik mij dat ik niet voor de mis kan blijven: ik moet vandaag nog teveel kilometers stappen.

Het is zondag en kalmer op de weg dan anders, maar in tegenstelling tot de vorige dagen is het zonnig. De eerste dag zon, sinds ik vertrokken ben! De tocht verloopt vlot. Ik ben vrij vroeg in Sézanne en neem een paar uur rust in een café. Een 4-tal kilometer verder heb ik een overnachtingadres. Ik loop even in de verkeerde richting. Gelukkig komt er iemand aan. Ik vraag hem de richting, en als hij hoort dan ik naar Saint Jacques stap, fleurt hij helemaal op: “mon pays!” roept hij. Het is een Spanjaard, en als hij met zijn enthousiaste uitleg uiteindelijk al in Bordeaux zit, ga ik door.

Het overnachtingadres is niet zo gemakkelijk te vinden; ik heb een telefoonnummer, maar geen adres. Gelukkig staat de vrouw mij op te wachten. Ze is heel vriendelijk, maar stelt het wel op prijs dat ik zo snel mogelijk betaal.

Haar man is een heel enthousiaste prater, die voor zijn werk veel in Nederland, Engeland en België heeft gezeten. Hij vertelt over al zijn Nederlandse vrienden, en weet precies hoe Nederlanders, Engelsen, Belgen en Fransen zijn.

Tegen 21 uur geraak ik toch op mijn kamer.

27-06-2013, 14:08 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 28: maandag 8 april 2013

van Vindey naar Bagneux

8h30 ontbijt. De zon is alweer verdwenen. Ze voorspellen regen, maar gelukkig valt er geen druppel. Meneer houdt me gezelschap aan tafel en ik kom veel te weten over de ondergrond en sedimentlagen van Frankrijk. Hij is zelfs zo vriendelijk om mij een eind te vergezellen en mij de weg te wijzen. Uiteindelijk ben ik weer alleen.

Ik voorzie om in Soyer te overnachten, maar ik heb nog geen enkele van de contactpersonen kunnen bereiken, en stap dus maar op goed geluk door. Uiteindelijk ben ik in Soyer. Voor ik verder stap, bel ik nog eens de contactpersoon op. Hij neemt op, maar doet dat niet meer en verwijst me naar iemand die hij goed kent.

Ik bel dan maar iemand anders op, in een dorp een vijftal kilometer verderop. Het zijn gepensioneerde boeren. Op het moment dat ik aankom begint het te regenen.

Het gaat er heel gemoedelijk aan toe.



27-06-2013, 14:13 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 29: dinsdag 9 april 2013

van Bagneux naar Méry-sur-Seine

Ontbijt om 7h30. Het regent. Dat ziet er niet goed uit om te stappen. We blijven lang aan tafel zitten, want als het regent kan hij toch niet werken en door de regen stappen is ook niet leuk. We blijven zitten tot het stopt met regenen. André aan het werk – bij zijn zoon die de zaak heeft overgenomen, en ik weer op weg naar Méry-sur-Seine.

Méry-sur-Seine is bijna een 'grootstad': een bakker, een gazettenwinkel, een Vietnamees bar/restaurant/hotel, een pizzarestaurant, een kleine proxy en een Carrefour warenhuis op maat.

Deze avond kan ik overnachten bij de broeders Marianisten. Het is een kleine gemeenschap met vier broeders. Een van hen brengt mij naar de parochiezaal, waar het gastenverblijf is voor de pelgrims. Het is vier uur en ik ben er alleen. Om 6 uur komt iemand van het huis binnen en zegt: “Changement, j'ai un couple.” Ik moet naar een andere kamer. De andere gasten zijn Nederlanders, een echtpaar.

Ik had al sterke verhalen gehoord over het Frans van de Nederlanders, maar deze keer mag ik erbij zijn. Gelukkig spreken de bewoners ook een woordje Engels.

Om 19h15 gaan we eten. We zijn met zijn vijven: de twee Nederlanders, een broeder, prêtre Philippe, die het initiatief op zich heeft genomen voor de ontvangst van de pelgrims, en ik.

Alles staat op tafel, je moet maar nemen. Het steekt er niet zo nauw. Prei met een soort vinaigrette à la prêtre Philippe, brood, wijn, water, dan is er iets als een omelet, daarna aardappelen met erwtjes en worteltjes. Daarna natuurlijk nog wat kaas en als toetje een potje yoghurt. En dan is er nog de pot choco, de grootse die ik ooit heb gezien, een pot Nutella van 5 kg.

Hoewel slechts één van de vier bewoners nog niet op pensioen is, zijn ze alle vier zeer actief. Het huishoudelijk werk verdelen ze onder elkaar. Ieder heeft zijn taak, maar als er een niet is, doen de anderen het werk.

Prêtre Philippe vertelt over hun dagelijkse leven. Ze hebben een kamertje dat ingericht is als kapel, en 's morgens om 7h30 hebben ze hun gebeden en de heilige mis. Daarna nemen ze het ontbijt. Als we willen, kunnen we naar het ochtendgebed en de -mis gaan.

27-06-2013, 14:16 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 30: woensdag 10 april 2013

van Méry-sur-Seine naar Troyes

De Nederlander heeft een heel slechte nacht gehad en niet geslapen. Hij blijft in bed liggen. Ik ga samen met zijn echtgenote naar het huis van de broeders, een 30-tal meter van de parochiezaal. Ze zijn net begonnen met hun gebeden, de vier broeders en een kloosterzuster die 10 km verderop woont. Prêtre Philippe draagt de mis op.

Na de mis is er onmiddellijk ontbijt. De vier broeders zijn er. Prêtre Philippe gaat eerst naar de bakkerij en komt met twee 'pains' terug. Dat is hun dagelijks brood. Oploskoffie of thee, confituur gekregen van een goede ziel, kaas, en natuurlijk de pot choco. Imelde maakt zich verdienstelijk door af te ruimen.

Op aandringen van de broeders haalt de Nederlandse vrouw haar echtgenoot uit zijn bed, want hij moet eten wil hij stevig op zijn benen staan om verder te stappen. Hij blijkt geen hoogvlieger te zijn wat het Frans betreft; en blijft steevast Nederlands praten met af en toe een hapering in het Frans.

Vandaag heb ik met Rita en Karel afgesproken. Het is nogal moeilijk om juist af te spreken en daarom komen ze naar Méry-sur-Seine. Ik pak eerst mijn kar in, en als ze er zijn lopen we nog even naar het huis van de broeders om de sleutels af te geven.

We rijden met de mobilhome naar Troyes. Ik ben blij dat ik een dagje kan rusten. Mijn rechtervoet doet het nu goed, maar mijn linkervoet doet nu pijn, ook een ontsteking.

We rijden naar de camping municipale in Troyes en blijven daar de rest van de dag.

27-06-2013, 14:19 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 31: donderdag 11 april 2013

van Troyes naar Troyes

Het is regenachtig en rond 9h begint het opnieuw te regenen. Tegen 11 uur gaan we met de bus naar Troyes. Troyes is een oude stad met huizen met vakwerk. We om zoeken een boekenwinkel om een wegenkaart tot Vezelay te kopen. Een vrouw in de boekenwinkel heeft zelf de Camino gelopen en helpt ons om een kaart te vinden. Eerst gaan we naar een boekenwinkel, maar daar hebben ze niet de juiste kaart. Dan gaan we naar de FNAC, waar ik ten slotte een geschikte kaart vind. We nemen afscheid van de vrouw.

Het begint opnieuw te regenen, meer en meer. De regen houdt niet op en wordt zelfs heviger, en we besluiten ten slotte om naar de camping terug te keren.

Aan de bushalte staan de mensen dicht bij elkaar te schuilen voor de regen. Een man met een heel dikke buik komt naar de bushalte en wordt vreselijk kwaad als hij hoort dat zijn bus al weg is.

27-06-2013, 14:21 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 32: vrijdag 12 april 2013

van Troyes naar Wijnboer

Vandaag brengen we een bezoek aan de abdij van Clairveaux, een van de bekendste abdijen van Frankrijk, die verbonden is aan de naam van Bernardus van Clairveaux. De abdij werd na de Franse Revolutie aangekocht door de Franse staat om gebruik te worden als gevangenis. Het is nog altijd een gevangenis, maar 4 ha ervan zijn overgedragen aan het Franse Ministerie van Cultuur. Dat gedeelte is al voor een groot gedeelte gerestaureerd in de stijl van de abdij.

Het is verboden om foto's te nemen, want het is nog steeds een gevangenis. Een jonge dame verzorgt de rondleiding. Ze is heel vlot en gedreven in het geven van uitleg, niet alleen over de tijd toen de abdij nog een abdij was, maar ook over de beginperiode waarin de abdij een gevangenis was.

De slaapzaal is gerestaureerd: het is één grote ruimte, waar iedereen sliep. Het grote verschil met vroeger is, dat er nu ramen in de vensteropeningen zitten. In de middeleeuwen was dat niet het geval. Toen hing men dierenhuiden voor de raamopeningen. De goeie oude tijd.

Ook een gedeelte van de eerste periode van de gevangenis is te bezichtigen: één ruimte waar 35 gevangenen samen zaten, ongeacht waarvoor ze waren opgesloten, moord of diefstal.

Na het bezoek aan de abdij rijden we naar een wijnboer, waar we met de mobilhome kunnen overnachten. Eerst een degustatie van de wijnen van het huis.



27-06-2013, 14:24 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 33: zaterdag 13 april 2013

van Wijnboer naar Puiseaux

We vertrekken om een paar bezienswaardigheden te bekijken, o.a. het stadje Ervy-le-Chatel. Daar stopt een auto, en de Nederlanders van bij de broeders Marianisten stappen uit, ze zijn op heterdaad betrapt. Ze beginnen onmiddellijk uit te leggen dat ze 20 km hadden gewandeld en op de zelfde plek waren uitgekomen waar ze vertrokken waren, daarom hebben ze zich met een auto tot in Ervy-le-Chatel laten brengen, ze hebben echt niet vals gespeeld.

Van daaruit rijden we naar Puiseaux, een camping die het hele jaar door open is. 



27-06-2013, 14:38 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 34 : zondag 14 april 2013

van Puiseaux naar Mésières

Vandaag stap ik verder. Het is mooi weer en ik zet alles buiten om mijn kar klaar te maken. Aan het toiletgebouw zit een andere pelgrim, Frank, zijn tent te drogen. We spreken af om vanaf Ervy-le-Chatel een eind samen te lopen. Ik zal voor hem een baguette meebrengen.

Met Rita en Karel rijden we naar de bakker in Auxon, de dichtste bakker die er is. Dan nemen we afscheid. Ik stap naar  Ervy-le-Chatel.

Een kleine kilometer voor  Ervy-le-Chatel stopt er een auto naast mij. De man in de auto, Paul, is al 17 keer op pelgrimstocht geweest naar een bedevaartsoort in de Balkan. Hij woont een kilometer verderop en vraagt of ik wil meerijden om iets te drinken. Waarom niet, ik heb toch nog even de tijd. Een kilometer… uiteindelijk zijn het er vijf. Onderweg vertelt hij dat hij getrouwd is, al twee jaar, en dat hij over 10 dagen voor de kerk zal trouwen. Zijn vrouw heeft er mee ingestemd. Hij is 67 jaar en arts. Hij doet ook aan medische hulpverlening in het buitenland, en zo heeft hij zijn huidige vrouw leren keren. Zij is van Cambodja.

Uiteindelijke komen we aan in Mésière waar hij woont. Zijn vrouw komt naar buiten. Hij legt uit hoe hij mij heeft ontmoet en dat ik even iets kom drinken… en… een hapje eten ook, de tafel staat toch gedekt. Er komen nog vrienden.

Ik heb hem vertelt van mijn voet… ook zijn vrouw heeft geneeskunde gestudeerd, en ik krijg alle medische verzorging, en halve apotheek aan medisch materiaal mee. Mijn schoenen… Daar is iets mis mee. Plots komt Paul met een paar van zijn wandelschoenen. Probeer even, ik heb er toch twee paar, zegt hij. Ze zijn te klein. Dan nog een ander paar, ook te klein

Ik heb het gevoel dat er iets zal mislopen met mijn afspraak met Frank.

Uiteindelijk komen zijn vrienden, Annemarie en Luc een gepensioneerd koppel, aan. Ze komen net van de kerk. Een pelgrim, zegt mevrouw, en ze vertelt dat ze in de kerk twee pelgrims heeft ontmoet, Engelsen, zegt ze, want ze spraken Engels. Uit haar uitleg kan ik vlug opmaken dat het onze twee Nederlanders zijn die ze heeft ontmoet. En nu nog een pelgrim. Haar dag kan niet meer stuk. En dan nog een Belg!

Het is heel leuk, maar mijn afspraak met Frank ligt in het water. We eten is op zijn Frans: je weet wanneer je eraan begint, maar niet wanneer het zal eindigen. En het gaat een hele tijd door, en dan nog wat kaas, en dan nog een koffie. Uiteindelijk gaan Annemarie en Luc naar huis.

Paul vertelt nog wat over het huwelijk met Chhavy zijn Cambodjaanse vrouw. Ten slotte stelt Paul voor om naar de abdij van Pontigny te gaan het is maar een paar kilometer ver. Het is 30 km ver.

Na het bezoek aan de abdij rijden we naar Flogny-la-Chapelle de plaats waar ik deze nacht zal doorbrengen en Frank zijn baguette zal bezorgen. Maar eerst nog eventjes iets drinken en… een hapje eten, want Paul heeft honger. Er is niets te vinden in Flogny-la-Chapelle, dus rijden nog even terug naar huis, het is maar een paar (7) kilometer.

En dan is het tijd om mij naar Flogny-la-Chapelle te brengen. Ik had al de indruk gekregen dat Paul nogal veel de verkeerde richting insloeg op de weg, en die indruk heb ik nu weer. We doen meer kilometers dan strikt nodig is. De overnachtingplaats is in de kleedkamers van de voetbalclub, maar als we aankomen is alles gesloten. Ik stel voor om hier uit te stappen, het is mooi weer en ik heb mijn tent bij, ik zal wel mijn plan trekken. Maar Paul wil daar niets van weten. Hij heeft nog een kamer en een bed. Dus terug naar Mésière. Het bed ligt vol met papieren, maar na 10 min is alles opgeruimd. En een kwartiertje later zit ik rustig alleen op mijn kamer.

Het is vandaag helemaal anders verlopen dan dat ik had voorzien. Ik ben benieuwd hoe Frank het gesteld heeft.



27-06-2013, 14:41 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 35 : maandag 15 april 2013

van Mésières naar Saint-Cyr-les-Colons

Zoals afgesproken ben ik om 7 uur klaar. Ik mijn spullen naar de eetkamer. Paul is al wakker. Hij verwarmt de koffie van gisteren in de microgolf en maakt toastjes klaar. In zijn tas van koffie giet hij een Schweppes.

Chhavy gaat vandaag niet werken: het is Nieuwjaar in Cambodja en ze wil met haar familie skypen.

Het is tijd om te vertrekken, maar eerst nog mijn voet verzorgen. Daarna vertrekken we met de auto richting Flogny-la-Chapelle. Plots meent Paul dat het misschien beter is om me af te zetten in Saint Florentin ˗ als hij het zegt, zal het wel waar zijn. We rijden en rijden en rijden. Uiteindelijk zijn we op zo’n 4 km van Fontigny. Misschien toch beter Fontigny. Oké, Fontigny dan maar. Hij rijdt en rijdt tot hij een heel eind voorbij Fontigny is en stopt dan, en ik kan mijn kar uitladen.

We nemen afscheid en ik kan weer op pad gaan. Het is bewolkt, of zoals Paul zegt, plombé. Van Fontigny stap ik naar Lignorelles. Daar begint het aan het kerkhof eventjes te druppelen. Ik haal voor alle zekerheid mijn poncho boven. Ik drink nog wat van de koffie die ik gisteren heb meegekregen en ga dan verder op stap richting Beine. Tegen dat ik in Beine ben schijnt de zon. Het wordt zelfs zo warm dat ik mijn jas uittrek. In Beine, aan de kerk, houd ik mijn middagpauze, heel wat langer dan tot ik tot nu toe gewoon was. Het uurwerk van de kerk loopt 4h15 voor. Van Beine stap ik door naar Montallery. Ik zit bijna zonder water, gelukkig zie ik in Préhy een man die zijn gras aan het afrijden is. Hij vult mijn fles bij en we praten nog even. Het verblijf voor de pelgrims ligt vlak aan de Mairie, weet hij te vertellen. Het is nog 2,5 km naar Saint-Cyr-les-Colons. Uiteindelijk ben ik er. Ik loop naar La Mairie. Er zijn al twee pelgrim uit België, Philippe en Madeleine, ze komen uit de buurt van Waterloo.

Het verblijf ligt achter de Mairie. De twee pelgrim delen een kamer, en ik krijg een andere kamer met 4 hoogslapers. Er is kookgelegenheid, een wasmachine en droogkast.



27-06-2013, 14:46 geschreven door hendrik


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 36 : dinsdag 16 april 2013

van Saint-Cyr-les-Colons naar Arcy-sur-Cure

We staan rond 7 uur op, eten samen. En dan gaat Philippe de ezel halen. Ik loop even naar de bakkerij. Ondertussen is Philippe aangekomen met zijn ezel. Een kleine ezel. Het is een heel karwei om de ezel op te tuigen en te laden.

Uiteindelijk zijn we klaar. We moeten de zelfde richting uit. Philippe heeft een boekje met de kaartjes en de overnachtingadressen.

Even voor Cravant stoppen we om te eten. Er is een afgesloten weide met speeltuigen voor de kinderen en daar kan Galopin, de ezel, vrij rondlopen. Daarna lopen we door het stadje Cravant. Er zijn een paar cafés open en een paar hotelletjes, en zelfs een winkel. Als ik nu alleen was geweest, had ik mij op een terrasje gezet en even de wereld bekeken, maar Philippe en Madeleine stappen door en voor Galopin is er toch niets aan. Zij hebben een kaart en ik volg.

Het pad volgt de Cure, maar het is een pad in het bos dat daalt en stijgt, een echt bospad met hier en daar veel oneffenheden. We komen in Bessy-sur-Cure aan, een klein dorp dat er in tegenstelling tot andere dorpen goed gerestaureerd uitziet. Ik loop voor en houd halt aan een bank in het dorp. Mijn fles water is bijna leeg en een vrouw, die binnen in huis staat met het raam open, roept en vraagt of ik water wil. Ze vult mijn fles bij.

Even later komen het trio Philippe, Madeleine en Galopin aan. In feite is Galopin de attractie van het trio en zijn Philippe en Madeleine onzichtbaar voor de mensen.

Aangekomen aan de kerk in Arcy-sur-Cure bel ik de camping op. Die zou vanaf april open moeten zijn, maar volgens het bericht op het antwoordapparaat is hij maar open vanaf 1 mei. Dus bel ik het contactnummer op in Arcy-sur-Cure, waar Philippe en Madeleine zullen overnachten. Er is geen plaats meer vrij. Maar als de dame hoort, dat ik samen ben met haar twee gasten en al aan de kerk zit – haar huis is 20 m verder – mag ik toch komen, ze zal voor een oplossing zorgen.

Ik zet mijn tent op in de tuin. De buurman heeft een plekje voor Galopin, en uiteindelijk zit ik toch binnen in plaats van op een camping.

27-06-2013, 14:55 geschreven door hendrik


E-mail mij

Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


Blog als favoriet !


Blog tegen de regels? Meld het ons!
Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!