SALA familie Sala - Visino - Pognana - Tavernerio - Roveredo - Pusiano
01-03-2014
Overlijden Giovanna Erra weduwe van Giuseppe Maria Sala - 1823
Vrije vertaling akte overlijden Giovanna Erra Is overleden Giovanna Erra op de leeftijd van 90 jaar. Zij was Rooms-Katholiek, geboren en woonachtig te Visino. Zij was de dochter van wijlen Stefano Erra en van wijlen Madalena Gori. Zij is overleden op 11 mei 1823. Laatste bezoek door de parochiepriester werd gebracht op 12 mei. Zij werd begraven op 13 mei. Zij is overleden ten gevolge van uitputting.
Categorie:1Z 2 AKTE OVERLIJDEN / DECESSO SALA FRIGERIO ITALIE
27-02-2014
'Vuurkaart' 1914-1918
Met het Koninklijk Besluit van 14 mei 1932 werd de ‘Vuurkaart’ ingevoerd als erkenning voor “de diensten bewezen door de Belgische militairen van goed gedrag, uit de eenheden van de oorlog 1914-1918, die rechtstreeks in voeling waren met de vijand gedurende een lange periode, en meer in het bijzonder, aan het vuur en het bewegingsgevecht verbonden vermoeienissen, risico’s en gevaar hadden doorstaan”. Aan de toekenning van de kaart waren een aantal voorwaarden verbonden. De houder van de 'Vuurkaart' had recht op vermindering bij het gebruik van het openbaar vervoer, doktersbezoeken en aankoop van medicatie waren gratis. Voor meer informatie kan men terecht op http://www.tenboome.webruimtehosting.net/guldenboek
Robert Constant Joseph Sala werd geboren te Moeskroen op 26 maart 1887 als oudste zoon van Constant en Juliette Ledure. Hij studeerde geneeskunde aan de Rijksuniversiteit te Gent. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij actief als Kapitein-geneesheer aan het front en werkte hij in de veldhospitalen achter de frontlijn. Hij maakte deel uit van het tweede linieregiment dat o.a. werd ingezet bij de strijd om de IJzer (West-Vlaanderen). Hij heeft het maximum aantal frontstrepen verworven. Een eerste frontstreep kreeg men na 12 maanden dienst, daarna werd per zes maanden een frontstreep toegekend. De achtste frontstreep werd in 1919 toegekend aan alle militairen die de volledige periode 1914-1918 hadden deelgenomen aan de oorlog. Robert Sala was houder van vier oorlogsonderscheidingen: het Oorlogskruis met palm, de IJzermedaille, de Overwinningsmedaille en de Oorlogsherinneringsmedaille.
Categorie:2 DEN GROOTEN OORLOG 1914-1918 SALA FRIGERIO
23-02-2014
Registratie Lodewijk (Louis - Giovanni Battista Luigi) Sala als inwoner van 's-Hertogenbosch - 1821
Transcriptie Registratie Lodewijk Sala als inwoner van ‘s-Hertogenbosch – 1821 (Stadsarchief ‘s-Hertogenbosch)
Vide Wijk C n° 426
Voor Burgemeester der Stad ’s Hertogenbosch den zestienden Mei des jaars achttien honderd een en twintig, is gecompareerd Lodewijk Sala koopman in bijouterie denwelken aan ons heeft overgelegd declaratie van dato 10 dezer, afgegeven door Burgemeesteren der Stad Goes, waaruit blijkt dat hij comparant afstand gedaan heeft van zijn domicilie binnen die Stad, van hetzelve over te brengen en zich te gaan vestigen met er woon alhier, welke verklaring den comparant aan ons heeft herhaald, om nu en ten einde onmiddellijk een jaar na de dagteekening dezes op burgerregister te worden gebragt, hebbende denzelven deze met en benevens ons onderteekend.
Overlijdensbericht Louis Ludwig in De Gooi-en Eemlander op 6 oktober 1925
"De Brugsche schilder Louis Ludwig, die tijdens den oorlog geruimen tijd te Laren gewoond en gewerkt heeft, is, 70 jaar oud, te Knokke-aan-Zee overleden. Ludwig was vooral werkzaam in de West-Vlaamsche kuststreek en in de onmiddellijke omgeving van Brugge. Hij schilderde hoofdzakelijk interieurs van visscherswoningen en typische zeebonken. Het meest bekend van hem zijn: de Oostendsche visschers, Interieur te Knokke en de Vioolspeler. Veel zijner schilderijen bevinden zich in particuliere verzamelingen te Brugge, Brussel en Antwerpen."
Louis (Henricus Ludovicus) Ludwig werd geboren te Lith (NL) op 1 april 1856 als oudste zoon van Frederik Franz en Adriana Maria Sala. Hij is overleden te Brugge (B) op 25 september 1925.
Categorie:2 E HENRICUS LUDOVICUS LUDWIG SCHILDER BEELDHOUWER SALA FRIGERIO
15-02-2014
Doopakte Antonia Sala kind van Giovanni Antonio en Anna Maria Ciceni - 1728
Il tre Marzo Mille Settecento vent’otto
Antonia Sala figlia di Giovanni Antonio Sala e di Anna Maria Ciceni Jugali abitanti … Folla di Scarenna Cura Prepositurale di Asso nata la notte antecedente è stata (battezzata) da me Carlo Giuseppe Auregio Prevosto nella Chiesa Prepositurale de San Giovanni (Battista) di Asso. Il compadre Giuseppe Gorio di Vicino commadre Marta Sala della … come sopra.
De derde maart 1728
Antonia Sala dochter van Giovanni Antonio Sala en van Anna Maria Ciceni echtgenoten woonachtig te Folla van Scarenna een deelparochie van de hoofdparochie Asso geboren de voorbije nacht werd door mij Carlo Giuseppe Auregio parochiepriester van de hoofdkerk San Giovanni Battista van Asso gedoopt. De peter is Giuseppe Gorio van Vicino, de meter is Marta Sala … zoals boven.
Categorie:1Z 2 AKTE DOOPSEL / BATTESIMO SALA FRIGERIO ITALIE
14-02-2014
Bonboeken Eerste persoon Dominicus Sala
Plaats Leiden
Bron Bonboeken
Eerste persoon Dominicus Sala
Straat Breestraat
Bon Wanthuis
Archiefnr 0501A
Inventarisnummer 6611
Inventaris beginjaar 1642
Inventaris eindjaar 1811
Folio 64v
...
is bij hem verkogt aan Dominicus Sala bel. als boven om een ... van ... te betalen met ... gereed
en de voorts met pasjen van ... wel minder maar niet minder ... den 1 Meij 1798 de ... Paaij, en dat telkens metter ... van 't onbetaalde jegens ... ... in het jaar.
is bij hem speciaal belast met f 130,- om het fonds van negotie
en zal niet vermogen verkogt noch belast worden zo lange die somme niet is afgelost zie Not. v.d. Burg Weth. ... 19.9.8
Het huis van Omobono Sala en Catterina Frigerio in Visino
Na hun huwelijk in 1795 hebben Catterina en Omobono hun intrek genomen in de woning van de ouders van Omobono. In diverse akten wordt de ligging van deze woning vermeld. Het betreft het perceel 7.2.5. dat men terugvindt op het kadastraal plan van Visino uit die tijd. Het perceel heeft een oppervlakte van zes ‘tavole’, omgerekend naar onze oppervlaktematen zo’n kleine twee aren.
In 1801 koopt Catterina Frigerio de woning over van haar schoonouders en zo wordt het pand haar volle eigendom. Een jaar later openen Catterina en Omobono een ‘osteria’ of wijnlokaal. Deze osteria beperkt zich tot een tafel en enkele banken voor de gasten in de woonkamer. Er was tevens mogelijkheid tot overnachting. In deze ‘osteria’ werden de wijnen gedronken en verkocht die door Omobono werden verbouwd. Naast eigen terreinen met wijngaarden, huurden Omobono en Catterina tevens aanzienlijke stukken grond. Op deze gepachte terreinen berustte een zware hypotheek. Niet alleen gronden maar ook het huis werden in hypothecair onderpand gegeven. Wanneer Omobono plots overlijdt in 1825 wordt Catterina geconfronteerd met een zware schuldenlast. Zij is verplicht om gronden die haar volle eigendom zijn, te verkopen. Andere terreinen worden onteigend door de rechtbank en openbaar verkocht om de schuldeisers uit te betalen. Het huisblijft gespaard.
In 1840 verkoopt Catterina het huis aan haar schoonzoon Luigi Folatelli, echtgenoot van Serafina Sala. Zij verhuist samen met haar jongste zoon Paolo Luigi naar Osigo, deelgemeente van Valbrona.
Het perceel 7.2.5. vormt nu samen met perceel 7.2.6. de hoek van de Via de Herra en de Via della Valle in Oud-Visino.
We weten niet of het huidige pand nog iets te maken heeft met de woning van Omobono en Catterina. Op de binnenplaats van het huidige pand is een datum aangebracht tegen de muur.
We hebben niet kunnen achterhalen of 1893 staat voor het bouwjaar van het huidige pand of voor het jaar waarin grondige verbouwingswerken werden uitgevoerd. Het huidige gebouw is onderverdeeld in meerdere appartementen.
Tilburgsche courant 27-4-1914 aanbesteding sigarenfabriek SALA EN CO
SIGARENFABRIEK SALA EN CO Bij de hedenmorgen door den haar W. Bouman gehouden aanbesteding in het café van den heer G. v.d. Blerk is het werk gegund aan de laagste inschrijver den Heer Jac. van Gorp voor het bouwen van een sigarenfabriek voor de firma Sala en Co, alhier
Stoom-wollenstoffenfabriek gebrs. Sala in vlammen op.
Stoom-wollenstoffenfabriek gebrs. Sala in vlammen op Amersfoortsche Courant 20-08=1888
Dinsdag was het juist een jaar geleden, dat de groote stoom-wollenstoffenfabriek van Gbr. Sala te Tilburg in vlammen opging. Dank zij de energie van die heeren was de fabriek weldra weder opgebouwd, aanmerkelijk vergroot en van de nieuwste machinerieën en fijnste inrichtingen voorzien. Ten einde brandgevaar zooveel mogelijk te voorkomen, was in de fabriek electrische verlichting aangebracht. Deze prachtige fabriek, die slechts korten tijd weder aan 't draaien was, is Vrijdagnacht omstreeks één uur weder geheel door brand vernield. Als daar in een wollenstoffenfabriek des nachts brand ontstaat, kan men bijna verzekerd zijn, dat de fabriek vernield wordt, ten gevolge van de vette stoffen die daar aanwezig zijn. De hitte was zóó hevig, dat aan de overkant een doode populierboom als een reusachtige fakkel in vuur opging. Dank zij de brandweer, kon men de daaraanstaande houtloods, die geheel geblakerd is, behouden. Van de fabriek blijven slechts vier naakte muren en een schoorsteen over. De schade is alsnog niet te berekenen, doch zal wel honderdduizenden beloopen, terwijl, jammer genoeg, zeer veel werklieden vooreerst zonder werk zullen zijn. De fabriek was verzekerd bij de Tilburgsche Assurantiemaatschappij en op polissen der Amsterdamsche beurs. (In de meeste gevallen zou, bij het ontstaan van brand des nachts in eene dergelijke fabriek, denkelijk de groote brandomvang kunnen worden belet, of zelfs de brand spoedig beteugeld, indien de eigenaars twee hunner werklieden de een in het eerste gedeelte en de ander gedurende het tweede gedeelte van de nacht, in de fabriek lieten waken, met een extincteur, of kleine brandspuit, of dergelijke te hunner beschikking en tevens door een eenvoudig mechaniek eene brandklok kan worden geluid. Verondersteld dat er niet meer dan 60 werklieden aan de fabriek zijn verbonden, dan heeft elk werkman maar een halve nacht per maand te waken.)
Huwelijk Henricus Ludovicus Ludwig en Maria Johanna Carolina van Emde - 1879
Heden den derden December Achttien honderd negen en zeventig, compareerden in het Raadhuis voor ons Mr Johan Pieter Vaillant, Wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente s’Gravenhage, Henricus Ludovicus Ludwig, oud drie en twintig jaren, beeldhouwer, geboren te Lith, wonende alhier, meerderjarige zoon van Frederik Franz Ludwig en van Adriana Maria Frederica Josepha Sala, beiden zonder beroep en wonende alhier, de vader hier tegenwoordig en consenterende, verklarende dat ook aan de moeder de toestemming is gevraagd; - En Maria Johanna Carolina van Emde, oud een en veertig jaren, zonder beroep, geboren te Breda, wonende alhier, meerderjarige dochter van Carel Philip Frederik George van Emde en van Eleonora Philippina Helena Wildeman, beiden overleden. Dewelke ons verzocht hebben tot de voltrekking van hun huwelijk over te gaan waarvan de afkondigingen zonder verhindering alhier hebben plaats gehad op den negenden en den zestienden November dezes jaars. De comparanten hebben overgelegd hunne geboorte akten, benevens een certificaat houdende dat de comparant geene plichten ten aanzien van de Nationale Militie te volbrengen heeft gehad. De comparanten ons te kennen gegeven hebbende dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk zullen vervullen alle de pligten bij de Wet aan echtgenooten opgelegd, verklaren Wij in naam der Wet, dat Henricus Ludovicus Ludwig en Maria Johanna Carolina van Emde door het huwelijk zijn verbonden. Al hetwelk heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van Johan Huffnagel, oud vier en vijftig jaren, veearts, van Bernardus Mensing, oud dertig jaren, eerste Luitenant der Infanterie, beiden wonende alhier, van Salomo te Gempt, oud acht en veertig jaren, Predikant, wonende te Vlieland en van Arnold Antonie Azweer…, oud vijf en twintig jaren, zonder beroep, wonende alhier. Wij hebben hiervan deze akte opgemaakt en na voorlezing onderteekend met de comparanten, zijnen vader en de getuigen.
Huwelijk Theodorus van der Zanden en Maria Jacoba van der Ven - 1891
In het jaar een duizend acht honderd een en negentig, den vijfden der maand Augustus, zijn voor ons Adriaan van den Berg Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Erp, provincie Noordbrabant, in het huis der gemeente in het openbaar verschenen Theodorus van der Zanden, weduwenaar van Petronella Lambers, oud acht en dertig jaren, geboren te ’s-Hertogenbosch, den elfden der maand April een duizend acht honderd drie-en-vijftig, van beroep Hoofdonderwijzer, wonende te Erp, meerderjarige zoon van de echtelieden Theodorus van der Zanden, zonder beroep wonende te Dinther en van Theodora Leermakers, overleden, en Maria Jacoba van der Ven, jongedochter, oud acht en dertig jaren, geboren te ’s-Hertogenbosch den dertienden der maand Augustus een duizend acht honderd twee-en-vijftig, van beroep hulponderwijzeres wonende te Erp, meerderjarige dochter van wijlen de echtelieden Emanuel Adrianus Henricus van der Ven en van Maria Louisa Nathalie Sala, die ons verzocht hebben tot de voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, daartoe overleggende: Het bij de wet gevorderde bewij,s dat de eerste der verschenen personen aan zijn verplichting ten aanzien van de Nationale Militie voldaan heeft. De geboorte akte van ieder der aanstaande echtgenooten. De bewijzen, dat de bij wet vereischte huwelijks-afkondigingen in de gemeente Erp en ’s-Hertogenbosch zonder stuiting hebben plaats gehad. De akte van overlijden des bruidegoms vorige echtgenoote, waaruit blijkt dat zij op den tweeden der maand April eenduizend achthonderd zeven-en-tachtig te Erp is overleden. Dientengevolge is door de aanstaande echtgenooten ten onzen overstaan, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, de verklaring afgelegd, “dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn,” en hebben wij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in naam der wet, verklaard dat de personen van Theodorus van der Zanden en Maria Jacoba van der Ven bovengenoemd, door den echt aan elkander verbonden zijn. De huwelijksvoltrekking heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van 1e Hendrikus van der Zanden, oud vijf en dertig jaren, van beroep landmeter bij het kadaster, wonende te Roermond, 2e Hendrikus Verhagen, oud zestig jaren, van beroep Hoofd der School, wonende te Loosbroek gemeente Dinther, 3e Emanuel van der Ven, oud vier en twintig jaren, van beroep hulponderwijzer wonende te ’s-Hertogenbosch, 4e Wilhelmus Enthoven, oud twee en dertig jaren, van beroep onderchef spoorwegen wonende te Roosendaal. De getuigen hebben verklaard te zijn 1e broeder van den bruidegom, 2e neef van den bruidegom, 3e broeder van de bruid, 4e zwager van de bruid. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die, na aan de verschenen personen en de getuigen te zijn voorgelezen, geteekend is door ons met de bruidegom, de bruid en getuigen.
Huwelijk Johannes Theodorus Maria Smelt en Josephina Wilhelmina Adriana Sala - 1899
In het jaar achttien honderd negen en negentig, den dertigsten November zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Lith, provincie Noordbrabant, in het openbaar, in het gemeentehuis in tegenwoordigheid van 1e Johannes Antonius van Grinsven, oud zestig jaren, van beroep winkelier, wonende te Lith, 2e Antonius Johannes Coebergh, oud zestig jaren, van beroep …, wonende te Rotterdam, 3e Jan Gijsbertus Adrianus Boon, oud vierenveertig jaren, van beroep landmeter, wonende te ’s-Hertogenbosch, 4e Henricus Hermans, oud zesendertig jaren, van beroep opzichter, wonende te ’s-Hertogenbosch, verschenen: ter eenre Johannes Theodorus Maria Smelt, oud zesentwintig jaren, geboren te Gouda, van beroep opzichter bij Rijks Waterstaat, wonende te Werkendam, meerderjarige zoon van Cornelis Simon Bernardus Smelt, overleden, en diens echtgenoote Johanna Catharina Maria de Mol zonder beroep wonende te Utrecht en ter andere zijde Josephina Wilhelmina Adriana Sala, oud zesentwintig jaren, geboren te Sint-Oedenrode, zonder beroep, wonende te Lith, meerderjarige dochter van wijlen de echtelieden Joseph Louis Sala en Antonia Boonhoff, welke comparanten ons verzocht hebben tot het voltrekken van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, hebbende de afkondigingen plaats gehad in de gemeenten Lith, Werkendam en Engelen. De moeder des bruidegoms mede tegenwoordig verklaart hare toestemming tot dit huwelijk te verlenen, en tot welk einde zij verder aan ons hebben overgelegd de stukken hierna genoemd zijnde: de geboorte-acte van ieder der aanstaande echtgenooten, de acte van overlijden van den vader des bruidegoms en die van den vader en de moeder des bruids, het bewijs dat de bruidegom aan zijne verplichting ten aanzien van de Nationale Militie voldaan heeft, de bewijzen dat de huwelijks-afkondigingen in de gemeenten Werkendam en Engelen hebben plaats gehad. De aanstaande echtgenooten hebben ten overstaan van ons en in tegenwoordigheid der genoemde getuigen verklaard, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk alle de plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn. Na welke verklaring wij in naam der wet hebben verklaard: dat zij door den echt aan elkander verbonden zijn. Van al hetwelk wij dadelijk deze akte hebben opgemaakt en na gedane voorlezing geteekend met alle de verschenen personen.
Huwelijk Herman Jan Hendrik Sala en Maria Josephina Bernardina Sophia van Aerssen - 1903
In het jaar negentien honderd en drie, den zes en twintigsten der maand Mei zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Bergen, Hertogdom Limburg, in het huis der gemeente in het openbaar verschenen: Herman Jan Hendrik Sala, jongman, oud zeven en twintig jaren, geboren te Fijnaart, den zestienden der maand Januari achttien honderd zes en zeventig, van beroep rijks veearts, wonende te Venraai, meerderjarige zoon van de echtelieden Johan Caspar Engelbert Sala overleden en van Jacoba Maria de Bruijn welke hare toestemming verleent bij notariële akte verleden te Venraai den zes en twintigsten Mei negentien honderd en drie voor den heer Martinus Franciscus Hubertus Linssen Notaris te Venraai, en Maria Josephina Bernardina Sophia van Aerssen jonge dochter, oud vier en dertig jaren, geboren te Bergen den tienden der maand Mei achttien honderd negen en zestig, van beroep zonder, wonende te Bergen, meerderjarige dochter van de echtelieden Johannes Severinus en van Sophia Adelheid Gendrich beiden overleden, die ons verzocht hebben tot de voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, daartoe overleggende: Het bij wet gevorderde bewijs dat de eerste der verschenen personen aan zijne verplichting ten aanzien van de nationale militie voldaan heeft. De geboorte-acte van ieder der aanstaande echtgenoten. De bewijzen, dat de bij wet vereischte huwelijks-afkondigingen in de gemeente Bergen en Venraai zonder stuiting hebben plaats gehad. Voorts hebben ons comparanten en getuigen onder eede verklaard dat Jacoba Maria de Bruijn dezelfde persoon is die ook voorkomt onder de naam van Maria Jocoba de Bruijn. De akte van overlijden van de vader des bruidegoms. In den dertienden regel van boven achter het woord Bruijn bij de vergenoemde … wonende te Venraai. Dientengevolge is door de aanstaande echtgenooten ten onzen overstaan, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, de verklaring afgelegd, dat zij elkander aannemen tot echtgenooten, en dat zij “getrouwelijk al de plichten zullen vervullen welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn”, en hebben wij Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in naam der wet, verklaard, dat de personen van Herman Jan Hendrik Sala en Maria Josephina Bernardina Sophia van Aerssen bovengenoemd, door den echt met elkander verbonden zijn. Deze huwelijksvoltrekking heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van: 1 Gustaaf van Aerssen, oud acht en dertig jaren, van beroep arts, wonende te Wouw, 2 Louis Sala, oud een en dertig jaren, van beroep rentenier, wonende te Venraai, 3 Leopold van Aerssen, oud een en zeventig jaren, van beroep rentenier, wonende te Bergen, 4 Hubert Janssen, oud acht en veertig jaren, van beroep bierbrouwer, wonende te Venraai. De getuigen hebben verklaard te zijn de eerste de broeder der bruid, de tweede de broeder des bruidegoms, de derde de oom der bruid, de vierde de achterneef der bruid. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die, na aan de verschenen personen en aan de getuigen te zijn voorgelezen, geteekend is door ons, de bruidegom, de bruid en de getuigen.
Huwelijk Fredericus Henricus Josephus Ludwig en Maria Johanna Geertruida Roozekrans - 1921
In het jaar negentien honderd een en twintig, den zestienden der maand Augustus zijn voor ons Ambtenaar van den burgerlijken stand der gemeente Bloemendaal, in het huis der gemeente verschenen, ten einde een huwelijk aan te gaan: Fredericus Henricus Josephus Ludwig, oud negen en vijftig jaren, van beroep zonder, geboren te Lith, wonende te Haarlem, meerderjarige zoon van Frederik Franz Ludwig en van Adriana Maria Frederika Josepha Sala, beiden overleden, en Maria Johanna Geertruida Roozekrans, oud twee en dertig jaren, zonder beroep, geboren te Haarlem en wonende alhier, meerderjarige dochter van Martinus Johannes Roozekrans, wijnhandelaar, en van Geertruida Christina Maria Buijs, zonder beroep, beiden wonende alhier. Te dien einde hebben zij aan ons overgelegd: beiden geboorteëxtracten, benevens een bewijs dat de huwelijksafkondiging in de gemeente Haarlem, zonder stuiting, heeft plaats gehad. Daar geene beletselen tegen de voltrekking van dit huwelijk ter onzer kennis zijn gebracht, en de afkondiging in deze gemeente en in de gemeente Haarlem op Zaterdag den drie en twintigsten Juli dezes jaars, zonder stuiting, is afgeloopen, hebben wij de comparanten in het openbaar afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouw de plichten zullen vervullen, die door de wet aan den huwelijken staat zijn verbonden. Nadat deze vragen door beiden toestemmend beantwoord zijn, is door ons in naam der wet verklaard dat Fredericus Henricus Josephus Ludwig en Maria Johanna Geertruida Roozekrans door den echt aan elkander verbonden zijn. Waarvan deze akte is opgemaakt in tegenwoordigheid van Ernest Marie François Ludwig, oud zes en vijftig jaren, van beroep bloemist, wonende te Hillegom, broeder van den bruidegom, Nicolaas Martinus Maria Roozekrans, oud vijf en dertig jaren, wijnhandelaar, wonende te Haarlem, broeder van de bruid. Na voorlezing is deze akte door ons onderteekend met de comparanten en de beide getuigen.
Huwelijk Adrianus Stephanus Spierenburgh en Laurentia van Diessen - 1895
In het jaar een duizend achthonderd vijf en negentig, den zevenentwintigsten der maand November, zijn voor ons Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Heusden, provincie Noordbrabant, in het huis der gemeente in het openbaar verschenen Adrianus Stephanus Spierenburgh, oud drie en dertig jaren, geboren te Heusden, den negenentwintigsten der maand April een duizend acht honderd tweeënzestig, van beroep smid, wonende te Heusden, meerderjarige zoon van de echtelieden Gerardus Franciscus Mathias Spierenburgh, overleden, en Maria Louisa Josephina Sala, zonder beroep, wonende te Heusden en Laurentia van Diessen, vierendertig jaren, geboren te Heusden den achttienden der maand April een duizend acht honderd eenenzestig, van beroep zonder, wonende te Heusden, meerderjarige dochter van de echtelieden Leendert van Diessen, overleden, en Gijsberdina Timmermans, zonder beroep, wonende te Heusden, die ons verzocht hebben tot de voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, daartoe overleggende: a Het bij wet gevorderde bewijs dat den eerste der verschenen personen aan zijne verplichting ten aanzien van de nationale militie voldaan heeft. b De geboorte-akte van ieder der aanstaande echtgenooten. c De bewijzen dat de bij wet vereischte huwelijks-afkondigingen in de gemeente Heusden hebben plaats gehad. Dien ten gevolge is door de aanstaande echtgenooten, ten onzen overstaan, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, de verklaring afgelegd “dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk alle plichten zullen vervullen die door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn”, en hebben wij, Ambtenaar van de Burgerlijken Stand, in naam der wet, verklaard dat de personen van Adrianus Stephanus Spierenburgh en Laurentia van Diessen bovengenoemd, door den echt aan elkander zijn verbonden. Deze huwelijks-voltrekking heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van a Antonie van Diessen, oud achtendertig jaren, van beroep tuinier, wonende te Heusden, b Gerardus Spierenburgh, oud zesendertig jaren, van beroep timmerman, wonende te ’s-Hertogenbosch, c Petrus Engelen, oud zevenenvijftig jaren, van beroep huisschilder, wonende te Heusden, d Gerardus van Diessen, oud zesendertig jaren, van beroep bakker, wonende te Heusden. De getuigen hebben verklaard te zijn sub a broeder, en sub d neef der bruid, sub broeder des bruidegoms. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die aan de verschenen personen en aan de getuigen voorgelezen en geteekend is door ons met hen.
Huwelijk Emmanuel Ernest Gerardus van der Ven en Johanna Puijk - 1905
In het jaar negentien honderd vijf, den acht en twintigsten der maand September zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Laren, in het huis der gemeente, verschenen ten einde een huwelijk aan te gaan: Emmanuel Ernest Gerardus van der Ven, oud acht en dertig jaren, van beroep kunstschilder, geboren te ’s-Hertogenbosch en wonende alhier, meerderjarige zoon van Emanuel Adrianus Henricus van der Ven en van Maria Louisa Nathalie Sala, beiden overleden en Johanna Puijk, oud een en twintig jaren, van beroep zonder, geboren en wonende alhier, minderjarige dochter van Gijsbert Puijk, overleden, en van Peternella Boeten, zonder beroep, wonende alhier. De moeder van de comparante, in persoon hier tegenwoordig, gaf hare toestemming tot dit huwelijk. De comparante verklaarde onder eede, hetgeen bevestigd werd door de getuigen, dat met Peternella en Pieternella Boeten voorkomende in de door haar overgelegde stukken, een en dezelfde persoon bedoeld wordt. De stukken, tot dit huwelijk vereischt, zijn ons overgelegd. Daar geene beletselen tegen de voltrekking van dit huwelijk ter onzer kennis zijn gebracht, en de afkondigingen in deze gemeente op Zondagen den zeventienden en vier en twintigsten September zonder stuiting zijn afgeloopen, hebben wij de comparanten in het openbaar afgevraagd, of zij elkander aannemen tot echtgenooten en getrouw de plichten zullen vervullen, die door de wet aan den huwelijken staat zijn verbonden. Nadat deze vragen door beiden toestemmend beantwoord zijn, is door ons in de naam der wet verklaard, dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden. Waarvan deze akte is opgemaakt in tegenwoordigheid van Jaap Puijk, oud zeven en dertig jaren, van beroep werkman, wonende alhier, Theunis de Boer, oud vier en veertig jaren, van beroep werkman, wonende alhier, Johannes Liedenburg, oud dertig jaren, van beroep dichter, wonende te Amsterdam, Franciscus Arnoldus Langeveld, oud acht en twintig jaren, van beroep kunstschilder, wonende alhier zijnde de eerste getuige broeder, de tweede getuige zwager van de comparante. Na voorlezing is deze akte onderteekend door ons, de comparanten en de getuigen, verklarende de moeder van de comparante geen schrijven te hebben geleerd.
De ondergetekende Fredericus Arnoldus Ludwig, kapitein paardenarts bij de koninklijke militaire akademie, geboren te Mechelen den 29ste October 1827, wonende te Breda, zoon van Jozef Ludwig en van Henrica Rooss, wenscht in ondertrouw te worden opgenomen met Mejuffrouw Henrica Sala, zonder beroep, geboren te ’S Bosch den 17e Juny 1836 wonende te Lith provincie Noord Brabant, dochter van Jean Baptiste Louis Sala en van Josepha Jacoba Muskeyn ten einde de benodigde afkondigingen ter voldoening aan de wet zoo te Lith als te Breda te doen plaats hebben.
Breda den 23e January 1865
F. A. Ludwig
Gezien door ons burgemeester en wethouders van Breda voor legalisatie van bovenstaande handteekening gesteld door den heer Fredericus Arnoldus Ludwig, Kapitein paardenarts bij de Koninklijke militaire akademie alhier Breda den 24 january 1865
In het jaar een duizend acht honderd vijf en zestig, den eersten der maand February, is voor ons, Antoon van Oss, wethouder, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Lith, provincie Noordbrabant, verschenen Henrica Sala, ongehuwde dochter van de echtelieden Jean Baptiste Louis Sala en Josepha Jacoba Muskeyn, beide zonder beroep alhier wonende, oud acht en twintig jaren, van beroep geen, wonende te Lith, die verklaarde aangifte te doen van haar voornemen om in den echt te treden met Fredericus Arnoldus Ludwig, ongehuwd, zoon van de echtelieden Josef Ludwig en Henrica Rooss, zonder beroep wonende te Oss, Provincie voornoemd, blijkens overgelegd bewijs zijne pligten ten aanzien van de nationale militie vervuld hebbende en de toestemming daartoe van de Minister van Oorlog erlangd, oud zeven en dertig jaren, van beroep Kapitein paardenarts, wonende te Breda Provincie meergenoemd, houdende van zijne zijde verklaring om met de verschenen persoon in ondertrouw te worden opgenomen, blijkens zijne aan deze vastgehechte schriftelijke huwelijks-aangifte. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die, na aan de verschenen persoon te zijn voorgelezen, geteekend is door ons met haar.
Huwelijk Thomas Timmermans en Anna Maria Spierenburgh - 1879
In het jaar een duizend acht honderd negen en zeventig, den zevenden der maand Mei, zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente Heusden, provincie Noordbrabant, in het huis der gemeente in het openbaar verschenen Thomas Timmermans, jongman, oud eenenveertig jaren, geboren te Oudheusden, den vijftienden der maand April een duizend acht honderd vijfendertig, van beroep koopman, wonende te Oudheusden, meerderjarige zoon van wijlen de echtelieden Antonie Timmermans en van Ibrantiana de Vries, en Anna, Maria Spierenburgh, jonge dochter, oud vijf en twintigg jaren, geboren te Heusden, denvijfentwintigsten der maand September een duizend acht honderd drie en vijftig, van beroep zonder, wonende te Heusden, meerderjarige dochter van de echtelieden Gerardus Franciscus Mathias Spierenburgh, overleden en Maria Louisa Josephina Sala, zonder beroep, wonende te Heusden, die ons verzocht hebben tot de voltrekking van hun voorgenomen huwelijk over te gaan, daartoe overleggende: a Het bij de wet gevorderde bewijs dat de eerste der verschenen personen aan zijne verplichting ten aanzien van de nationale militie voldaan heeft; b De geboorte akte ieder der aanstaande echtgenooten; c De bewijzen dat de bij wet vereischte huwelijks-afkondigingen in de gemeente Oudheusden en Heusden zonder stuiting hebben plaats gehad; d De overlijdensakte van de vader der bruid. Gehoord de mondelinge toestemming tot dit huwelijk door de moeder der bruid, alhier tegenwoordig gegeven. Dien ten gevolge is door de aanstaande echtgenooten, ten onzen overstaan, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, de verklaring afgelegd, “dat zij elkander aannemen tot echtgenooten en dat zij getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de wet aan den huwelijken staat verbonden zijn” en hebben wij, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in naam der wet verklaard dat de personen van Thomas Timmermans en Anna Maria Spierenburgh bovengenoemd, door den echt aan elkander zijn verbonden. Deze huwelijks-voltrekking heeft plaats gehad in tegenwoordigheid van a Jan Timmermans, oud twee en vijftig jaren, van beroep koopman, wonende te Heusden, b Johannes Mallant, oud zes e vijftig jaren, van beroep mandenmaker, wonende te Herpt, c Johannes Marinus Spierenburgh , oud drie en dertig jaren, van beroep smid, wonende te Heusden, d Josephus Marinus Spierenburgh, oud een en dertig jaren, van beroep smid wonende te Heusden. De getuigen hebben verklaard te zijn sub a broeder en sub b zwager des bruidegoms, sub c en d broeders der bruid. En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die aan de verschenen personen en getuigen voorgelezen en geteekend is door ons, de verschenen personen en alle de getuigen.