Nicolaas Beets - Leiden - dinsdag 26 aug. (1834)
Nicolaas Beets 1814-1903 Zaterdag 6 januari 1962 - De Leidse Courant
De Leidse Courant schreef een jaar geleden, dat Nicolaas Beets als student in Leiden heeft gewoond op Breestraat 114c, in het pand, waarin thans Feye Brinks gevestigd is. Dit met een gedenksteen in het diepst van haar gedachten.
De schrijver van deze bewering heeft achteraf het gevoel, dat hij een schot in de ruimte heeft gelost. De bewijzen voor zijn stelling zijn inmiddels in de mist verdwenen. Toen hij dus zeer onlangs, naar aanleiding van een "hulde aan Pieter Bas" met daarbij de auteur Godfried Bomans, op het geheugen citerend als woonhuis van Nicolaas Beets wederom de zaak Breestraat 114 c aanwees, meende hij, overigens niet geheel ten onrechte een "bewezen zaak" te memoreren.
De vriendelijke reacties van belangstellende lezers waren echter verpletterend. Zij noemden andere nummers: 124, of: het huis waarin thans de banketbakker Dupuis onder dak is, de Beestenmarkt 57 bij van Dijk.
Om bij dit laatste te beginnen: Beets heeft inderdaad een blauwe maandag tegenover de vrijdagse lammetjes gewoond, is er waarschijnlijk weggeblaat en heeft al spoedig een kamer aan de Breestraat tegenover de Ketelboetersteeg betrokken. Hij schrijft in zijn dagboek, dat door zijn kleinzoon dr. H.E. van Gelder is uitgegeven en toegelicht (in de "Ooievaar-reeks" van uitgever Daamen), het volgende.
Leiden-dinsdag 26 aug. (1834)
"Herwaarts gekomen is er geen ander gezelschap dan Walter Scott; zijn heerlijke Ivanhoe. Andere kamer gehuurd, Breestraat van 't Hull (tegenover de Ketelboetersteeg)'.
Dit was het gegeven; schrijver dezes, die zijn reputatie van doorgaans betrouwbare bron moest verdedigen ging op onderzoek uit.
Helaas kwam de ontknoping ál te spoedig. Hij had gehoopt een boeiende detectieve-roman te doorlopen met aan het slot de klap op de vuurpijl. Deze kwam echter zo snel, dat er geen aardigheid aan was. Hoe zouden Geoffrey Gill en Sherlock Holmes zich voelen, als zij op pagina twee al een schokje in hun achterhoofd krijgen, omdat de moordenaar zich vrijwillig komt aanmelden?
Om verder aan alle twijfels een eind te maken: Nicolaas Beets, alias Hildebrand, schrijver van de "Camera Obscura", woonde inderdaad in het huis, dat thans Breestraat 114c is, en waarin Feye Brinks zijn sieraden verkoopt.
Triomf te gevoelen zou onrecht doen aan de vriendelijke lezers die reageerden, zoals mevr. H.D. Sala-van Houten, lid van de bekende Sala-familie, en de heer C.J. Wesselingte Leiden, die om het zoeken te vergemakkelijken enige boeken over Nicolaas Beets in bruikleen afstond.
Bij mevrouw Sala brachten wij een genoeglijk koffie-uurtje door temidden van oude archieven en we leerden, dat toen Beets op de Breestraat woonde, aldaar ook al de Sala's waren gevestigd als lijstenmakers en kunstverkopers; zij waren hofleveranciers, zoals bevestigd werd op de gedenkwaardige dag, waarop H.K.H. prinses Juliana etsen van Leiden kwam kopen voor de paranymphen van haar ere-promotie.
Uit de vergeelde papieren kwam een briefhoofd voor de dag met de groep huizen aan de Breestraat tussen de Korenbrugsteeg en de Koorlammersteeg, toen nog Choor Lammersteeg geschreven. Laten we dit krullenrijke geval, hierbij afgedrukt, eens bestuderen. De Breestraat is in die dagen (tweede helft van de 19e eeuw) nog een eerbiedwaardige woonstraat, nog niet het winkelcentrum, dat zij in de twintigste eeuw is geworden. Bijna over de gehele breedte van deze gevelrij was de familie Sala gevestigd, onder wie ook de instrumentenmaker, Anton Sala, die woonde in het huis dat later is verkocht aan de bloemist Kors, thans Breestraat 112. Hij was de vleugelspeler in deze brede linie van Sala-bezittingen. Andere uiterste is Breestraat nummer 116, waarin thans kapsalon Van Zoelen gevestigd is. Daartussen de nummers 144a, thans banketbakkerij 114b, thans herenmode-magazijn A.H. Klaassens en 114c Feye Brinks, juwelier. Mevrouw Sala wees ons in het briefhoofd het tweede huis van links (in de heldere kleur) aan. Het is moeilijk vast te stellen, welke zaak thans in dit pand gevestigd is. Waarschijnlijk de banketbakker op nummer 114. Om "het moeilijk te maken" is er nl. de oude nummering 231-234 maar dit juist zijn de kronkelwegen die de wandeling van de speurder zo aangenaam maken.
Verlaten wij mevrouw Sala, niet nadat wij vele anecdoten in ruil voor onze belangstelling hebben ontvangen; blijde verhalen over het oude Haagse Schouw, over de Italiaanse herkomst van de Sala's, die al in de tweede helft van de achttiende eeuw zich in Leiden vestigden, over de ontploffing van het kruitschip, die ook de bezittingen aan de Breestraat beschadigde en over de brand van het stadhuis, die haar nog in het geheugen ligt alsof het gisteren gebeurd ware.
Verkeerde de heer C.J. Wesseling in de mening, dat het huis gezocht moet worden op Breestraat 122, het juiste antwoord werd gegeven door een employé van het kadaster, die een serie lichtingen deed, welke de krant op enige rijksdaalders kwamen te staan; men ziet, de redactie kijkt niet op een dubbeltje.
Natuurlijk was hier de enig-juiste vraag: kunt u in de oude archieven opzoeken welke huis Van 't Hull bezat omstreeks 1834. De vraag was snel gesteld, het antwoord niet eenvoudig. Men dient bewondering te hebben voor het geduld, waarmede de kadaster-medewerker steeds weer in de zolderkasten dook. Maar het resultaat bleek verbluffend.
De brandstoffenhandelaar Dries Jansen van 't Hull bleek zich inderdaad (onder nummer 223) in het Leidse kadaster op te houden. Zorgvuldige meting bracht aan het licht, dat het pand van Van 't Hull gelegen was op een afstand van 14 meter van de Choor Lammensteeg. Dit is nu het pand van Feye Brinks. Om alle twijfel uit de weg te ruimen werd nagegaan in welke handen het pand van Van 't Hull later is overgegaan. Dit blijkt Anton Brinks te zijn, die thans in het kadaster van Leiden berust onder nummer 1842.
De zaak is hiermede dus rond; de plot ten einde. Volgde nog op een zonnige achtermiddag, waarop men de Breestraat op haar voordeligst zag, een uitmeten met voetstappen die de onderzoeker tot verbazing van de voorbijgangers en een kleedjes-kloppende mevrouw steeds weer bracht voor het pand van Brinks.
Van hier dus stelde Hildebrand op de tweede verdieping vast, "dat de Breestraat nog immer breed was".
Dit zal dus ook de plaats moeten zijn, waar Leiden een beroemde logé zal eren met een gedenksteen. We hebben al een plaatsje op het oog.
B.H.F.
|