Een hoogst zeldzame begrafenisplechtigheid had verleden week te Milaan plaats. De overledene, die men begroef, was een millionair, Fedele Sala genaamd.
In plaats van een treurmarsch speelde het muziekcorps op verlangen van de overledene, den Koningsmarsch, den Garibaldimarsch, het volkslied en ten slotte de vrolijke arias uit de Bella Gigogin. Het lijk werd verbrand. Het testament van Sala was even eigenaardig als zijne begrafenis. Hij vermaakte aan de vereeniging voor lijkverbranding 200,000 frs., en aan zijn eenigen neef slechts fr. 170,000. Al het overige vermaakte hij aan nuttige instellingen en verschillende werklieden-vereenigingen. Het mooie weder, tijdens de begrafenis, belette de stipte uitvoering der beschikkingen van den overledene. Hij had namelijk bepaald, dat, in geval het bij zijne begrafenis zou regenen, de executeurs-testamentairs alle vigilanten van Milaan moesten huren, niet om het lijk te doen volgen, maar om allen van het kerkhof naar huis te rijden, die hem bij de verbranding de laatste eer bewezen.
Sala heeft als kok in Afrika zijn eerste geld verdiend, waarmede hij naar Amerika trok, alwaar hij als koopman in huiden groote sommen verdiend heeft. Nadat hij zich uit de zaken teruggetrokken had, vestigde hij zich in zijn vaderstad Milaan, waar hij om zijne mildheid en eigenaardigheden populair is geworden.
Zierikzeesche Nieuwsbode 22-03-1883
|