Leiden, 12 Juli.
Naar aanleiding van den verleden week op „Rhynzigt" welgeslaagden onderlingen zwemwedstrijd, waartoe de directeur het initiatief had genomen, is bij eenige personen de wensch ontstaan om dergelijke wedstrijden meermalen te houden.
De onvermijdelijke kosten echter daaraan verbonden, hebben een vijftal stadgenooten, t.w. de heeren C.A. Bader, A. en H. Rappard, A.D. Sala en G. Henri Sijthoff, doen besluiten pogingen aan te wenden tot oprichting van eene vaste club, die zich ten doel stelt jaarlijks zulke feesten uit te schrijven.
Zij zullen daartoe een beroep doen op de medewerking van alle belangstellenden, en wel met des te meer vertrouwen op kans van slagen, wanneer zij in aanmerking nemen dat in vele andere plaatsen in ons land, kleiner in bevolking dan Leiden, zulke zwemclubs reeds bestaan.
Het nut der zwemkunst is zoo algemeen bekend, dat het onnoodig is dit hier weer voor de zooveelste maal te bespreken. Geenszins ongegrond is dan ook het vertrouwen der commissie op aller medewerking, waarom hun dezer dagen eene lijst ter inteekening zal worden aangeboden, waarop wij hopen dat spoedig een aantal namen zullen prijken.
De voorloopige commissie stelt zich voor, zoo mogelijk nog dit jaar een wedstrijd uit te schrijven. Met haar zijn wij overtuigd dat eene dergelijke club ook levensvatbaarheid heeft, wanneer de contributie niet te hoog gesteld wordt.
Leidsch Dagblad, 13-07-1886
|