— Donderdag 11. 27 April hield het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix weder de jaarlijksche algemeene vergadering in de Stads-Gehoorzaal.
In tegenwoordigheid van eene Commissie uit de Regering bestaande uit de HH. Graaf van Limburg Stirum en Librecht Lezwyn, en van den gecommitteerde uit de Leydsche Afdeeling der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van Nijverheid, den Heer B.F. Krantz, gaf de Voorzitter de Heer A. Montagne Jz., een overzigt van hetgeen door het Bestuur gedurende het afgeloopen Genootschapsjaar was verrigt en ondervonden; waarna werd overgegaan tot uitreiking van prijsbelooningen aan de volgende jongelingen, als:
In de Rekenkunde: aan S. van Danszig, J.J. Hoogeboom, L.J. Engels, J.J. Verbrugge, W.T. Schramade, H. Schol, B.J.R. Engelbregt, D.G. Leembroek, H.J. Labree, L.F. Schamper en G.A. Dercksen. In de Wiskunde: aan S.A. de Graaf, L. Burgersdijk, A.A. Hoos, J.W.T. Bertrand en W.C. Mulder.
In het handteekenen: aan H. Driessen, J.J. de Groot, A.A. Sloot, J.K. Schuurman Stekhoven, P. Schophuizen, C. Fles, W. Bulleman, L.F. Monde, E. Valk, J.J. van der Linden, D.A. Sala, W. Uitenhout en J.P. Meerburg.
In de Bouwkundige Rekenkunde: aan H. de Vroede, J. Koreman en F.W van Rutte. In de Bouwkundige Teekenkunde: aan J.P. Roozendaal, J.C. Pauw, P. Kooreman, A. van Dijk en J.P. Rietbergen.
In de Natuur, Werktuig- en Doorzigtkunde: aan A.H.R. Hooiberg, J. van der Kaay, A.C. Uljee, K. Dubbeldam en J. van Lith. In het Handel-Onderwijs: aan M.H.V. Esser.
De gewone zilveren medaille in het Teekenen naar Antieken in Pleister; aan A.P. Felix en het accessit aan P.J. Mulder;
die in de Bouwkundige Teekenkunde: aan A.A. van Dommelen en het accessit aan A.M. Schreuder;
terwijl buitengewone eereblijken werden verleend aan J.J. van Oerle voor de bestgekeurde houten wenteltrap en teekening. accessit aan W.J. Thyssen en aan J.P. Cornelissen voor de vervaardiging van een houten dakspanning en teekening, accessit aan J.F. Popp.
De dankbetuigingen werden gedaan door L. Burgersdijk, D.A. Sala, J.P. Rietbergen , M.H.V. Esser en A.A. van Dommelen.
De Voorzitter sloot de Vergadering met de beantwoording der vraag: wat voor deze inrigting van de toekomst te hopen en te vreezen was, waarbij op haar doel en strekking, op hare onmisbaarheid voor de behoefte van den tegenwoordigen tijd, op hare middelen en betrekkingen, op de ondersteuning en op de bescherming die zij geniet, als op zoovele waarborgen en voorwaarden tot haar voortdurend bestaan werd gewezen en daaruit tevens aanleiding genomen om het Genootschap beter te leeren kennen en meer te doen waardeeren als eene instelling, die de ondersteuning der Regering en de bescherming der Vorsten uit het Huis van Oranje waardig blijft.
Leydse Courant 03-05-1854
|