Akte 154
In het jaar achttien honderd een en veertig, den twaalfden Augustus voor middags ten kwart voor tien ure, zijn voor ons, Paulus G. van Hoorn, wethouder der Stad Leijden, gedelegueerd Ambtenaar tot het werk van den Burgerlijken Stand, gecompareerd: Joseph Carolus van Gelder, jongman, oud zeven en twintig jaren, timmerman, geboren te Leijden, op den derden October achttienhonderd en dertien, blijkens geboorte acte, wonende op de Hooigracht, zoon van Hermanus Righart van Gelder, zonder beroep, en Geertruij Sala, Echtelieden, wonende mede op de Hooigracht, alhier tegenwoordig, en toestemmende, Hebbende voldaan aan de wet op den Nationale Militie blijkens Certificaat afgegeven door den Heer Staatsraad Gouverneur van Zuid holland, de dato den vijtienden Junij achttienhonderd en veertig ter eene en: Neeltje Binnendijk, Jonge dochter, oud vijf en twintig jaren, zonder beroep, gemeente Lijderdorp, op den drie en twintigsten September, achttienhonderd en vijftien blijkens geboorte acte, wonende op de Haarlemstraat, dochter van Arij Binnendijk, opperman en Jannetje Markus, Echtelieden, wonende op de Haarlemstraat alhier tegenwoordig en toestemmende, ten andere zijde.
Welke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen Huwelijk te voltrekken, waarvan de afkondigingen voor de hoofddeur van ons Raadhuis zijn geschied, namelijk de eerste den Eersten en de tweede den achtsten Augustus beide dezes jaars 's middags ten twaalf uren. Geene verhindering tegen het gemelde huwelijk ter onzer kennis zijnde gebracht, hebben wij, aan hun verzoek voldoende, in tegenwoordigheid der na te noemen getuigen, aan den bruidegom en den bruid afgevraagd, of zij elkander aannemen tot Echtgenooten, en getrouwelijk alle plichten zullen vervullen, welke door de Wet aan den Huwelijken staat verbonden zijn; waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend en bevestigend antwoord zijnde gegeven: verklaren wij in naam der Wet, dat Joseph Carolus van Gelder en Neeltje Binnendijk door het huwelijk vereenigd zijn. Waarvan wij akte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Johannes Rigard van Gelder, oud zestig jaren, blaauwverver, wonende op de Heeregracht, oom van den Comparant, Carolus Antonius Sala, vergulder, oud acht en dertig jaren, wonende op de Breedestraat, oom van den comparant, Johannes van Rooij, oud een en dertig jaren, bierbrouwer, wonende aan de Rhijn, goede bekende en Willem Binnendijk, oud vijf en twintig jaren, bediende, wonende te Alphen, broeder der comparante. En hebbende de comparanten, … van de getuigen na gedane voorlezing dezer acte met ons geteekend. De moeder der comparante verklaarde niet te kunnen schrijven.
J.C. van Gelder J.(A?) Binnendijk P.G. van Hoorn
N. Binnedijk J.R. van Gelder
H.R. van Gelder C. Sala
G. Sala J. van Rooij
W. Binnendijk
In de kantlijn
… kind en als … gewettigd het kind alhier geboren
op den een en twintigsten Junij achttien honderd en veertig den twee en twintigsten daaraanvolgende ingeschreven in de registers van den burgerlijken stand onder de voornamen van Carolus Franciscus Subnumero zevenhonderd en twee.
|