Teekeningen van Chr. le Koy Kunsthandel D. Sala en Zonen.
Ch. le Roy laat bij Sala, op de Breestraat enkele studies zien uit den laatsten tijd. Het doet goed dat krachtige werk weer eens onder oogen te krijgen.
Een zwerver is deze kunstenaar door de wijde natuur, hier kan hij ongehinderd zichzelf zijn en vindt hij zich terug in onderwerpen die bijna speciaal de zijne kunnen worden genoemd. Hij kent de molens in verschillende typen, maar hij kent ook de duinen en de boschranden; hij weet hoe zij zich toonen in verschillende tijden van het jaar.
Dan trekken hem de groote markante partijen, maar ook het wijde en verre, en vooral de speling van het licht en donker. Voor hem is dat de taal der natuur, omdat het weerklank vindt in eigen leven. Neem bijv. de duinteekening, wat een stille ruime verte; naast de sterke "sprekende" voorgrond.
Grilligheid is er en eenvoud tevens; dat is de activiteit geworden tot rust, tot actieve rust. Met welke weinige middelen is datzelfde rustige, (hier bijna tot iets statigs geworden, vooral in de verre partijen) neergelegd in de boschrand-compositie. Er zit iets klaars en helders in de schikking van het geheel en in het spiegelende watervlak. Er is een intuïtief grijpen naar een ander gebied; hier rijpt de verbeelding - schetsmatig is het nog, maar de greep is goed.
De pias is er zijns ondanks. Het is een spotten en gekken met dingen die eigenlijk rauwe waarheden zijn. De dwaasheid van deze zoo vaak geteekende pop laat te schrijnende de werkelijkheid vermoeden. Maar er is ook een andere zijde: de pias speelt niet, we zouden zoo zeggen heeft zijn lied gezongen en dan zit er in die oogen iets schalks maar ook iets uitdagends, ook iets donkers 't is merkwaardig na te gaan uit welk een gemengde stemming deze teekening is geboren en hoe deze er in deze neergelegd. In overeenstemming daarmee is het licht en donker op geestige wijze verdeeld.
Het loont de moeite ook de andere teekenigen eens rustig te gaan beschouwen. Mm.
Leidsch Dagblad 19-02-1921
|