Kunsthandel Sala.
Mevrouw Payne Best- van Rees.
Men schrijft ons uit 's-Gravenhage:
Een vrij groot aantal portretten zijn door deze jonge schilderes reeds vervaardigd, volkomen naar Engelsche snit. Dat beteekent, dat men in vele Engelsche maand en weekbladen de reproducties kan vinden van een portretsoort, welke frappante gelijkenis vertoont met de door mevrouw Payne Best beoefende. Zij heeft daarin een groote handigheid verkregen.
De portretten schijnen over het algemeen goed te gelijken, naar bevoegden konden verzekeren. De schildertrant is vlot, los, rumoerig; de kleur is berekend op uitwendige charme, dus meermalen niet ware kleur maar schijn-kleur. Een donker portret werd niet schoon van donkerten, maar vuil, akelig van onzuiverheden.
Beter bekeken wemelen trouwens de portretten van zeer bedenkelijke kleursamenstellingen; vlezige bruinen en onbestemde, groezelige toon zijn bij haar een te veel voorkomend euvel. De uiterlijke bravour, den durf van een opzet, bezit zij in hooge mate.
Hier en daar werd getracht naar stofuitdrukking, bijvoorbeeld zijden linten, juweelen, parelen. In een kinderportret wist zij de charme van de kleeding weer te geven, zooals zij trouwens overal de allure van de personen juist weet te treffen, zonder er dieper bij stil te staan, doch geheel afgaande op den dagelijkschen buitenkant.
Het spreekt vanzelf, dat daardoor volmaakte salon-portretten zijn ontstaan, geheel op hun plaats in voorname milieu's, waar het decorum een overwicht heeft op het menschelijke. De handigheid om in dit genre een effect te bereiken heeft echter met kunst niet van doen; de techniek zou trouwens een totale zuivering moeten ondergaan, alvorens van werkelijk schilderen zou kunnen worden gewaagd.
De stillevens, die mevrouw Payne Best probeerde te schilderen, geven hare tekorten nog sterker weer. Zij overschat zich nog, begint met dingen die haar krachten en inzichten verre te boven gaan. Zoo heeft zij het aangedurfd, een kristallen coupe, een waaier met groote zijden linten en een koperen kandelaar tegen een doek te schilderen; de motieven zijn vol mondaine distinctie. Wederom treft de bravour, maar van het glaswerk is niets terecht gekomen; de glimlichten zijn grof en verkeerd van lichtkracht in verhouding tot de andere waarden. Het geheel is zoo los in elkander gepenseeld, dat men waarlijk bang is om het goed te bekijken.
Hier en daar, in een interieur bijvoorbeeld, komt haar typeeringsvermogen beter tot zijn recht. De groote handigheid van typeeren, welke zij bijvoorbeeld doet blijken in het portret van den heer Sala, dient gememoreerd te worden. Doch, zooals gezegd, men moet niet gaan analyseeren en met een vluchtig overzicht genoegen nemen, om de mondaine salonsfeer naar haar lichte vlakke charme te waardeeren. Er zijn door minder handig-begaafden op onhandige wijze portretten geschilderd, die niettemin door een diepere wezenlijkheid menschelijk konden boeien of zelfs ontroeren.
Men zou wenschen, dat mevrouw Payne Best iets minder bravour bezat en iets wezenlijker zich en anderen deed gelden in haar werken. Thans wekt zooveel schijn verbazing, maar het wonder van de kunst bleef nog ver.
de NRC 08-11-1927
|